• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar

Löwenhardt Foundation

Over de geschiedenis van vier families

  • Home
  • De stichting
  • Kunst
  • Exposities
  • Fotoalbum
  • In druk
  • Contact

(Ober)Hemer

Van schilder tot accountant

8 maart 2023 by John Löwenhardt Reageer

Moses, Salli en Jules Löwenhardt; vader, zoon, kleinzoon

Moses was één van de drie zonen van mijn betovergrootvader Salomon Löwenhardt (1792-1864), allen geboren in Oberhemer in het Duitse Sauerland. Ik stam zelf af van Levi, op 7 juli 1840 geboren. Moses was op 10 december 1841 de tweede zoon en Joseph volgde op 28 juli 1843.  

De beperkte bronnen in het Dortmunder stadsarchief leveren wat Moses en zoon Salli betreft een ééndimensionaal beeld op: geboortedatum, huwelijk, kinderen, overlijden, beroepsontwikkeling en woonadressen, dat is het wel zo’n beetje. Over Moses’ kleinzoon Julius valt meer te achterhalen, zelfs beeldmateriaal. Het is daarom de moeite waard de drie die leefden tussen 1841 en 1971, een periode van 130 jaar, ‘op een rijtje te zetten’ om te bezien of er misschien een voorzichtige conclusie valt te trekken.

Moses Löwenhardt

In december 1870 trouwde Moses met Sara Goldberg. Het paar kreeg een dochter (Henriëtte, 1873-1926) en drie zonen: Salli (januari 1872), Max (maart 1875) en Paul (1877). Het gezin werd twee maal door ongeluk getroffen. Twee jaar na de geboorte van Paul overleed Max, slechts vier jaar oud. Paul zelf werd niet ouder dan veertien, hij stierf in mei 1891 “na een lang, zwaar ziekbed”. In deze jaren wisselde het gezin regelmatig van woning. 

Moses Löwenhardt was huisschilder, behanger en glaszetter. In 1871 had hij zich met zijn jonge vrouw in Dortmund gevestigd. Daar bouwde Moses langzaam een klein schildersbedrijf met enkele werknemers op.

Moses was lid van de Vrijwillige Burgerbrandweer van de stad. Toen deze in 1888 zijn oprichting herdacht, werd hij geëerd als één van de negen geüniformeerde leden die op dat moment meer dan tien jaren lid waren. Hij was in die jaren bovendien hoornblazer van de brandweer. Wanneer er brand was, blies Moses de signaalhoorn om buurtgenoten te waarschuwen en de andere vrijwilligers te alarmeren dat zij nodig waren voor het bluswerk.

Moses werd 58 jaar oud. Op 4 juli 1900 maakte een arbeidsongeval een einde aan zijn leven. Het ongeluk gebeurde op een bouwplaats aan de Friedensstraße. Moses stond op een steiger en wilde een metselaarsbok aanpakken… maar verloor zijn evenwicht. Hij viel hals-over-kop in de kelder en werd aan zijn hoofd zwaar gewond. De artsen in het ziekenhuis konden niets meer voor hem doen. Zijn vrouw Sara stierf in mei 1908 op 72-jarige leeftijd en ligt begraven op het Ostfriedhof.

Salli, de zoon

Salli groeide op in Dortmund in een gezin van aanvankelijk vier kinderen. Toen hij in 1879 zeven jaar oud was, stierf zijn broertje Max en toen hij in 1891 negentien was, overleed zijn broer Paul. Salli was 28 toen vader Moses overleed. Hij werkte ondertussen bij de spoorwegen en was hulpremmer. Twee jaren later, Salli was ondertussen gepromoveerd tot rangeerder, trouwde hij met Röschen Bönninger. Het paar vestigde zich op het adres Westwall 9. Max, hun eerste zoon, werd in maart 1903 geboren, de tweede zoon, Erich, in april 1904 en Julius, de derde, op 18 januari 1907. In april 1909 werd dochter Helena geboren maar zij stierf al na tien dagen. Salli had het ondertussen geschopt tot treinconducteur. In november 1910 werd nog een zoon geboren.

Salli’s vrouw Röschen overleed op 6 september 1925 in het ziekenhuis, 55 jaar oud. Hij hertrouwde in 1926 met de 41-jarige veehandelaarsdochter Golda Löwenstein, afkomstig uit… Löwendorf. Met haar leefde hij nog tien jaar in de woning aan de Adlerstraße 45. Hij genoot de rang van Hoofdtreinconducteur-buiten-dienst. Salli overleed op 17 januari 1936. Zijn graf is net als dat van zijn eerste vrouw nog te vinden op het Joodse gedeelte van het Hauptfriedhof aan de Rennweg in Dortmund-Wambel.

Julius, kleinzoon

Iedere zomer stuurden Julius’ ouders hun zonen naar Röschen Bönninger’s familie in Hengelo, Gelderland, ruim 110 kilometer ten noordwesten van Dortmund en in Nederland dus. Bertha Philips-Böninger en haar man Philip (“Wijn”) Philips hadden daar een slagerij; eigen kinderen hadden zij niet.

Julius was zeven jaar oud toen begin augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Nederland bleef neutraal, maar de kinderen moesten hals-over-kop terug naar hun ouders in Dortmund. Zij stonden op het punt te vertrekken toen Julius in een appelboom bleek te zijn geklommen… en er uit viel. Hij moest naar het ziekenhuis, en Max en Erich vertrokken zonder hem naar huis.

De drie broers reisden op een gezamenlijk paspoort dat Max en Erich vanzelfsprekend meenamen. Julius zat daardoor na zijn ontslag uit het ziekenhuis vast in Hengelo. Toen hij in januari 1918 zijn elfde verjaardag vierde, woonde hij nog steeds bij tante Bertha en oom Wijn. Zijn naam had hij ondertussen veranderd in Jules.

Een half jaar later was de oorlog eindelijk afgelopen en zijn ouders kwamen uit Dortmund om Julius op te halen. Maar Jules wilde niet, hij wilde in Hengelo blijven. Ook zijn pleegouders wilden graag dat hij bleef, en zijn biologische ouders legden zich daar bij neer. Jules bleef in Nederland. Toen hij in de zomer van 1934 27 jaar was, werd hem het Nederlanderschap toegekend.

Graven van echtpaar Philip, verplaatst naar Zutphen

Bertha was toen al gestorven (1931) en Wijn overleed in 1936, hetzelfde jaar als Jules’ echte vader Salli. Op dat moment was Jules al vier jaar getrouwd met Rosetta Samuel uit Deventer die hij op een feest in Zutphen had ontmoet. Het stel had twee dochters, Betty (1932) en Griete (1935). Jules was in 1936 de enige erfgenaam van pleegouders Bertha en Wijn die graag hadden gezien dat hij de slagerij voortzette. Maar daar had Jules Löwenhardt geen trek in. Hij verkocht de slagerij en verdiende enige tijd de kost als veehandelaar. Ondertussen studeerde hij aan de handelsschool.

1945: het gezin herenigd

Rosetta en Jules voelden weinig affiniteit met het jodendom. De spijswetten, sjabbat en feestdagen namen zij niet in acht, de kinderen werden christelijk opgevoed. Toch moest het hele gezin in 1942 onderduiken. De dochters kwamen ver uit elkaar terecht op verschillende opeenvolgende adressen, uiteindelijk in Wolvega (Griete, 7 jaar in 1942) en Wijlre (Betty, 10), de ouders vonden een ‘duikadres’ in Hengelo, Overijssel.

Jules reed op een motor die tijdens de laatste jaren van de Bezetting in een hooimijt was verborgen. Na de bevrijding in het voorjaar van 1945 kwam de motor goed van pas, Jules was een van de weinigen in Hengelo die over eigen transport beschikte. Hij kon zijn dochters, maar ook anderen ophalen van hun duikadressen. Eén van die anderen was Trudi Jacobs op haar laatste duikadres in Oudehorne, Friesland.

Het gezin-Löwenhardt werd spoedig herenigd; het bleek het enige (van oorsprong) Joodse gezin in Hengelo (Gld.) te zijn dat de Bezetting ongeschonden had overleefd. In september 1948 verhuisde het naar Deventer. Hier had Jules zich ondertussen gevestigd als accountant en belastingadviseur.

Jules Löwenhardt, 1907-1971

Tijdens de bezetting had hij thuis en in onderduik accountancy gestudeerd en ondertussen ook nog documenten vervalst voor het verzet. Kort na de bevrijding was hij geslaagd voor het accountancy examen. Hij werd lid van de in ’46 opgerichte PvdA en voerde binnen die partij actie voor rechtsherstel voor de weinige Joden die de Holocaust hadden overleefd.

In de jaren ’50 was Jules Löwenhardt enige tijd waarnemend voorzitter van de Deventer voetbalclub Go Ahead. In 1971 overleed hij aan de gevolgen van een hartinfarct.

Sociale mobiliteit en emancipatie

De drie opeenvolgende generaties leefden in een tijd waarin Joden in Duitsland althans formeel gelijkgerechtigd waren aan andere Duitsers. Maar het was ook een tijd waarin agressief antisemitisme hun mogelijkheden steeds sterker inperkte. Deze familietak maakt de sociale mobiliteit aanschouwelijk die de mannen door middel van hun beroep voor hun gezinnen bevochten. Zij namen nadrukkelijk afstand van het traditioneel-Joodse vak van veehandelaar-slager.

Moses was als huisschilder-behanger nog een kleine ondernemer, zijn zoon Salli schopte het uiteindelijk tot hoofdconducteur bij de spoorwegen, dat wil zeggen een Joodse werknemer van een Duits staatsbedrijf. (Hij ging kennelijk nét op tijd met pensioen.) Kleinzoon Julius klom nog wat verder op de sociale ladder. Hij brak heel nadrukkelijk met het slagersvak en werd accountant.

Herrenkleidung Siegmund Loewenhardt,
ca. 1925, Dortmund-Hörde

De Moses-tak van de familie was hierin geen uitzondering. Onder de nakomelingen van slager Levi Löwenhardt van wie het beroep bekend is, bevonden zich één veehandelaar (Isidor, 1874-1942) en twee slagers (mijn grootvader Adolf, 1883-1944, en vader Heinz, 1913-1989). Maar ook een winkelier in bedden en beddegoed (Salomon-Georg, 1873-1923), een inkoper van een grootwinkelbedrijf (Max, 1876-1942), een huisschilder net als Moses (Emil, 1879-1943), een eigenaar van een herenmodezaak (Siegmund, 1889-1944), een eigenares van een damesmodezaak in de USA (Johanna, 1885-1972) en een fabrieksarbeider in de USA (Hermann, 1892-1972)


Bron:
W.J.M. Hermans, Adres Kervel-kelder. Schuilplaats voor joden. Hengelo, Gld., 2006
S. Laansma, De joodse gemeente te Hengelo Gelderland. Zutphen, De Walburg Pers, 1978
Klaus Winter, “Moses Löwenhardt und Salli Löwenhardt”, juedische-heimat-dortmund.de/
Onbekende auteur, intervieuw met Betty Löwenhardt, 3 april 1997

Categorie: (Ober)Hemer, Deventer, Dortmund, Hengelo Gld. Tags: Julius Löwenhardt 1907-1971, Moses Löwenhardt, Salli Löwenhardt 1872-1936

Honderdste ‘Johrzeit’ van Salomon Loewenhardt

18 februari 2023 by John Löwenhardt Reageer

De onlangs schoongemaakte grafsteen

Op 18 februari 2023 herdachten we de honderdste ‘Johrzeit’ (Jiddisj voor jaartijd, sterfdag) van mijn oudste oudoom Salomon-Georg Löwenhardt. Hij ligt nu al een eeuw begraven op de Joodse Begraafplaats Weißensee in Berlijn. Zijn ouders Levi Löwenhardt en Pauline Lennhoff waren op 3 september 1872 in Hemer getrouwd, hun eerste kind Salomon werd daar op 26 augustus van het volgende jaar geboren. Er volgden in de loop van twintig jaren nog elf kinderen, drie meisjes en acht jongens. 

Een jaar voor het huwelijk van Levi en Pauline waren de Duitse Joden geëmancipeerd: zij hadden gelijke burgerrechten gekregen met andere Duitsers… officieel althans. Dat was 75 jaren ná de emancipatie van de Joden in Nederland. Bij veel Joodse echtparen resulteerde dit in grote gezinnen. 

Salomon-de-eerstgeborene werd vernoemd naar zijn grootvader (1792-1864). Wanneer en waarom Salomon Junior Georg als tweede naam ging voeren, is onduidelijk, maar het was in ieder geval uiterlijk in 1916. Twee dagen na zijn dertigste verjaardag was hij in Berlijn getrouwd met de 32-jarige Selma Dobriner uit Filehne (nu Wieleń in westelijk Polen).

Selma en Salomon-Georg vestigden zich aan de Kleiststraße 3 in Berlijn-Charlottenburg (nu in Schöneberg) en dreven op dat adres een zaak in bedden en beddegoed, Bettfedernfachgeschäft ‘mit reinigung und elektrischem Betrieb’. Toen begin augustus 1914 de oorlog uitbrak was Salomon veertig jaar, de kinderen waren 4 tot 9 jaar: Edith (5.12.1904); Gerda (30.03.1907); Käthe (7.07.1908) en Heinz (12.07.1910). 

Lees over de houding van de Duitse Joden inzake de oorlog en de lotgevallen van de negen Löwenhardt-broers mijn bijdrage ‘Een krijgshaftig verleden?’

Evenals zijn acht jongere broers meldde Salomon zich. Hij werd naar het front gestuurd. In 1916-17 was hij ‘Landsturmmann’ bij een artillerieregiment in Rusland. Toen de oorlog in 1918 ten einde liep keerde hij met twee verwondingen huiswaarts. 

Salomon stierf vijf jaar later hoogst waarschijnlijk aan de gevolgen van die verwondingen. Zijn jongste broer Hermann emigreerde rond dezelfde tijd naar de Verenigde Staten. Van de resterende zeven broers werden er zes in de jaren 1942-45 door hun landgenoten vermoord, meestal samen met hun gezin. Ook Salomon’s vrouw Selma en zoon Heinz trof dit lot. 

Categorie: (Ober)Hemer, Berlijn Tags: Salomon Löwenhardt

De Bremer Löwenhardts

27 januari 2019 by John Löwenhardt Reageer

Een van de vroegste ontdekkingen, vele jaren voor ik mijn zoektocht begon. Het zal midden jaren ’80 zijn geweest, de tijd dat ik in Amsterdam aan het Oost-Europa Instituut werkte. Het instituut was gevestigd in het Oost-Indisch Huis, het vroegere hoofdkwartier van de VOC op de hoek van de Oude Hoogstraat en de Kloveniersburgwal. Af en toe bezocht ik in het nabijgelegen Trippenhuis de bibliothecaris van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Met de heer Gospodinov ruilde ik boeken uit onze bibliotheken.

[Lees meer…] overDe Bremer Löwenhardts

Categorie: (Ober)Hemer, Bremen Tags: Günther Löwenhardt, Henriëtte Löwenhardt, Hildegard Löwenhardt, Julius Löwenhardt, Leo Löwenhardt, Manfred Löwenhardt, Max Löwenhardt

Een krijgshaftig verleden?

4 februari 2018 by John Löwenhardt Reageer

Frontsoldaten Löwenhardt in de Eerste Wereldoorlog

Lezing voor het genootschap Kaffee und Kuchen, Amsterdam 4 februari 2018

Op het zesde lustrum van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie sprak Bart Wallet over de Joodse soldaat. Zijn woorden deden mij realiseren dat ik een bijzondere weg heb gekozen. Ik spreek van het midden van de jaren-zestig toen de meeste Joodse jongens in Nederland zonder dralen voldeden aan de militaire oproep en dienst namen in onze strijdkrachten. Ik weigerde dienst en mijn Joodse identiteit had daar alles mee te maken. Mijn motivatie kwam niet overeen met wat volgens Wallet het meeste voorkwam onder Joodse dienstweigeraars waar dan ook, de weigering om eventueel op Joodse tegenstanders te moeten schieten. In mijn geval had de motivatie alles te maken met de Holocaust. Mijn argumentatie kwam er eenvoudig op neer: jullie (Nederlanders) hebben ons (Joden) niet beschermd, ik heb niet de behoefte om voor jullie te vechten. Voor de commissie die oordeelde over dienstweigeraars moest ik vanzelfsprekend een pacifistisch praatje ophangen.

[Lees meer…] overEen krijgshaftig verleden?

Categorie: (Ober)Hemer, Dortmund, Königgrätz, Münchengrätz Tags: Adolf Löwenhardt, Emil Löwenhardt, Georg Löwenhardt, Hermann Löwenhardt, Hugo Löwenhardt, Isidor Löwenhardt, Julius Löwenhardt, Max Löwenhardt, Reinhold Jacob Loewenhardt, Salomon Löwenhardt, Siegmund Löwenhardt, Sigismund Eduard Loewenhardt

Kohen in de misjpoche

27 oktober 2015 by John Löwenhardt 2 Reacties

PLETTENBERG stond nog op het verlanglijstje. Nooit bezocht – terwijl mijn overgrootmoeder Pauline Lennhoff er is geboren. Zij trouwde Levi Löwenhardt in Oberhemer en kreeg daar met hem tussen 1873 en 1892 twaalf kinderen. In Dortmund-Wambel werd Pauline in mei 1933 op de Joodse begraafplaats begraven. Zij werd 85 jaar oud, veel is haar bespaard gebleven. Maar haar grafsteen is onmiskenbaar door nazituig als schietschijf gebruikt. [Lees meer…] overKohen in de misjpoche

Categorie: (Ober)Hemer, Plettenberg Tags: Isak Lennhoff, Pauline Löwenhardt-Lennhoff

Ö of œ, d of dt?

8 januari 2013 by John Löwenhardt Reageer

De familienaam Löwenhardt sinds 1840

Onze familienaam komt in Nederland weinig voor. Bij de volkstelling van 1947 waren er zes naamdragers: drie personen in Gelderland, twee in Overijssel en één in Amsterdam. 1 Het Meertens Instituut telde er in 2007 acht. Ik tel er in 2017 tien. [Lees meer…] overÖ of œ, d of dt?

Noten / Footnotes
  1. De twaalfde Nederlandse volkstelling vond plaats op 31 mei 1947, een kleine drie maanden voorafgaand aan de geboorte van de schrijver van deze beschouwing. Hij telde dus – toen – nog niet mee.[↩]

Categorie: (Ober)Hemer, Sauerland Tags: Alfred Löwenhardt, Erich Löwenhardt, Hans-Georg Löwenhardt, Harri Löwenhardt / Loyd, Heinz Löwenhardt, Hermann Löwenhardt, Joseph Löwenhardt, Julius Löwenhardt, Levi Löwenhardt, Mozes Löwenhardt, Prinz Moses, Salomon Löwenhardt, Siegmund Löwenhardt

Primaire Sidebar

Search

  • Nederlands
  • English
  • Deutsch

© 2023 | Löwenhardt Foundation