Vandaag zou ze honderd zijn geworden, mijn moeder. Ze heeft niet meer dan 54 jaren geleefd, in de zomer van 1971 is Mimi de Leeuw overleden. Ze stierf vroegtijdig aan de kanker maar de echte doodsoorzaak was, met vertraging, ‘de oorlog’, het bijtende zuur van schuldgevoel en trauma. Kleinkinderen heeft ze nooit gekend. Dat zijn er nu zeven, en tien achterkleinkinderen. Twee kleinkinderen dragen haar naam.
klik op een foto voor vergrote diapresentatie; met de || knop rechtsboven kunt u de diapresentatie onderbreken

Mimi en Johan de Leeuw, 1921
Op de vroegst bekende foto is Mimi vier jaar oud. Ze poseert met haar grote broer Jopie (Johan) en de trots van hun vader, de Russische windhond (borzoi) Slobian-Bielaja. Mimi in haar gestreepte jurkje, witte strik in het haar, kijkt onderzoekend naar de camera. Jopie is anderhalf jaar ouder, geboren in augustus 1915. Op het moment van de foto is er nog een derde kind, Herman, dan nog geen twee jaar oud. Met Herman is iets aan de hand – maar in de beleving van dit kleine tweetal zal de medische conditie van hun kleine broertje van weinig betekenis zijn geweest. Hij heeft gewoon een ongewoon groot hoofd.
Mimi en haar broertjes hebben veel mensen om zich heen. Vader Arnold de Leeuw is 35 jaar oud, moeder Louisa 27 jaar. Elders in de stad wonen oma Hermina, 61, en opa Ies (Isaac, 59) de Leeuw. Zij hebben een koosjer slagerij in de Holtjesstraat. Opa Ies stamt uit een gezin van elf kinderen; overal in Twente, in Delden, in Oldenzaal, Enschede, Borne, in Hengelo, hebben Mimi en Jopie familie. Ook de familie van hun moeder, geboren in Oldenzaal, is groot: opa Herman Weijl (66) is de oudste van elf kinderen. Oma Jansje Weijl is in Oldenzaal vier maanden voor de geboorte van Jopie gestorven, opa Herman woont nu met zijn nieuwe vrouw, oma Rika (53), in Drente. Oom Louis Weijl (24), de enige broer van moeder Louisa, woont in Enschede. Hij trouwt over enkele maanden in Meppel met Mina Roos.
KINDERJAREN, 1917-1929
Klik hier voor meer foto’s van Mimi als kleuter, peuter en tiener, 1917-1937

Mimi en haar broers groeien op in de industriestad Almelo. ’s Ochtends worden zij gewekt door massaal geklepper van klompen. Arbeiders uit omliggende dorpen zijn uit de OAD-bus gestapt en lopen in een dichte stoet naar de fabriekspoort. Op klompen. De hoge schoorstenen van de textielfabrieken fluiten, ver weg en dichtbij. Enkele van de grote fabrieken zijn opgericht door Joodse industriëlen: Hedeman, Bendien, Salomonson. Zij vormen de elite van de kehilla (kille), de Joodse Gemeente met de sjoel aan het Schalderoi. Of Jopie in 1928 – als Mimi 11 jaar is – in sjoel zijn bar mitswa doet? Misschien – ik heb er geen bewijzen van kunnen vinden. Opa Isaac de Leeuw afficheert zijn gezin in het Nieuw Israelietisch Weekblad als ‘liberaal’ en het is daarom niet zo waarschijnlijk dat Mimi en haar boers erg orthodox worden opgevoed. Maar een band met de kille is er zeker.
TIENER IN DE JAREN DERTIG, 1930-1938
Klik hier voor meer foto’s van Mimi als kleuter, peuter en tiener, 1917-1937
In 1930 viert Mimi haar 13e verjaardag. Zij verkeert met andere Joodse kinderen en treedt toe tot de Joodse jeugdvereniging Legoelom. In de zomer zwemt ze met hen. Op een Legoelom-feest in 1935 ontmoet ze de Duits-Joodse vluchteling Heinz Löwenhardt uit Dortmund, dan 22 jaar. Heinz heeft net zijn slagersopleiding voltooid. In 1936 begint hij samen met Mimi’s oom Iwan een slagerswinkel in het pand van opa Isaak, Holtjesstraat 19. Zij noemen hun slagerij “De Concurrent”… een grap omdat de slagerij van Mimi’s vader Arnold vlakbij is? Mimi volgt in deze jaren een opleiding tot stenotypiste en vindt werk bij de firma Fiksebokse, het eerste bedrijf in Nederland dat tuimelramen produceert.

De band met Heinz wordt inniger. Zijn ouders en jongere broer zijn ook naar Nederland gevlucht en wonen in Enschede. Heinz’ grootvader en ooms wonen met hun gezinnen in Denekamp, tantes in Dortmund, Enschede en Almelo. Zijn tante Adele ten Brink, jongste zus van zijn moeder, is in 1928 met Iwan de Leeuw getrouwd, jongste broer van Mimi’s vader Arnold. Iwan en Adele hebben een boerderij aan de Ledeboerslaan in Almelo. Het is goed denkbaar dat Adele en Iwan een rol hebben gespeeld in de ontmoeting tussen Mimi en Heinz. In mei 1938, enkele maanden nadat Mimi 21 is geworden, verloven zij zich. Daar hoort een bezoek bij aan de studio van de fotograaf.
Boven Duitsland pakken zich donkere wolken samen. Hitler is al vijf jaar aan de macht. Maar Duitsland is aan de andere kant van de grens en Nederland is ‘neutraal’. Het zal zo’n vaart niet lopen, het geluk lacht het jonge stel toe.
RAMPSPOED, 1939-1945

Maar het leven loopt heel anders. Jaren van rampspoed breken aan. Op 7 juli 1939 zou Mimi’s moeder haar 45e verjaardag vieren. Maar die dag overlijdt Herman, dan 19 jaar oud. Het overlijden zal niet als een verrassing zijn gekomen, Herman was door zijn geboorteafwijking ernstig gehandicapt. Maar toch, de benjamin van het gezin verliezen… Mimi is dan 22, Johan net geen 24. In dagblad Tubantia vond ik een wrang spoor van het verlies.
Zijn ouders, broer en zus Mimi begraven Herman Louis de Leeuw op 10 juli op de Algemene Begraafplaats. De Joodse gemeente heeft geweigerd een plek op de Joodse begraafplaats beschikbaar te stellen; Herman is niet besneden als gevolg van zijn geboorteafwijking.


Twee maanden later begint de oorlog, eerst nog ver weg maar in mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Spoedig na de inval beginnen de anti-Joodse maatregelen. Almelo telt dan ruim vijfhonderd Joodse inwoners, meer dan honderd van hen zijn gevlucht uit Duitsland of Oostenrijk. Buitenlands of niet: alle Joden worden geïsoleerd, geregistreerd, uit de samenleving gestoten en beroofd. Om het leven dragelijk te houden wordt onderling contact des te belangrijker. Enkele foto’s zijn bewaard gebleven van een familiebijeenkomst in 1941 – waarschijnlijk in februari – waarop Mimi wordt omringd door naaste familieleden uit Almelo, Enschede en Oldenzaal. Op 25 april overlijdt grootvader Isaac, 78 jaar oud, op zijn boerderij aan de Ledeboerslaan. Dat najaar behoren enkele familieleden – Julius ten Brink in Denekamp en Louis Weijl in Oldenzaal – tot de meer dan honderd jonge Joodse mannen die uit Twente en Gelderland naar concentratiekamp Mauthausen worden gedeporteerd en van wie spoedig doodsberichten arriveren.
In mei 1942 verordonneert de Duitse bezetter het verplicht dragen van de ‘Jodenster’, op 15 juli worden de eerste Joden uit Kamp Westerbork naar ‘het Oosten’ gedeporteerd. De vader en broer van Heinz moeten zich in augustus melden in ‘werkkamp’ ’t Schut in Ede. Het gezin van Arnold de Leeuw besluit onder te duiken. Ook Iwan, zijn vrouw Adele en elfjarige zoon Herman duiken onder.

Ondanks vele jaren speurwerk is het me nog steeds niet gelukt de onderduikgeschiedenis van mijn ouders en grootouders volledig helder te krijgen. Vast staat dat Mimi en Heinz op 20 augustus 1942 onderduiken bij Anne Ottema, zijn vrouw Fenneken en hun dochter Grada aan de Veldkampsweg op nummer 10. (Lees over de onderduik ook Handwerk) Jopie kwam daar wekelijks aan huis om vanuit de slagerij bestellingen te bezorgen.
De Fries Anne Ottema (Vrouwenparochie, 1874) is een man met een imposante knevel, spinnersbaas in de Stoomspinnerij Twenthe, anarchist en geheelonthouder. Zijn broer is één van Almelo’s gevreesde NSB-ers. Dochter Grada is een jonge weduwe, haar man is na tien jaar huwelijk in 1938 aan tbc overleden. Het gezin Ottema neemt Mimi en haar verloofde in huis; bij onraad moeten zij zich verstoppen achter een dakbeschot op zolder. De ouders van Mimi vinden samen met haar broer Johan onderdak bij de familie Wagenvoort aan de Braakweg 4, op vijfhonderd meter afstand.
Zo gaat het twee jaren goed. Tot de schuilplaats van Arnold, Louisa en Johan onveilig wordt: zij moeten weg. Arnold, Louisa en Johan worden op 23 augustus 1944 overgebracht naar een onderduikerskamp, het ‘Pas-Opkamp‘ in de bossen bij Vierhouten op de Veluwe. Het is Jopie’s 29e verjaardag. Mogelijk was het de Tusveld-verzetsgroep die voor de overbrenging zorgde. Of Mimi & Heinz van die bestemming wisten, blijft onbekend.

Canadese troepen bevrijden Almelo op 4-5 april 1945. Het navolgende jaar moet voor Mimi vreselijk zijn geweest. Van de 265 via Westerbork naar de vernietigingskampen gedeporteerde Almelose Joden keren er maar zes terug. Van de onderduikers hebben 160 overleefd, waaronder zij zelf en het gezin van Iwan. Maar Mimi’s ouders en broer? Ergens in deze periode horen Mimi en Heinz dat het ‘Pas-Opkamp’ op 29 oktober 1944 is ontdekt, dat bijna iedereen heeft kunnen vluchten maar dat acht personen zijn gepakt. Zij zijn door Nederlandse SS-ers vermoord. Onder die acht waren Arnold, Louisa en Johan.
In de tweede week van november 1945 komt het bericht. Op 7 november zijn in het bos langs de Tongerenscheweg bij Vierhouten de lijken van vijf vermoorde Joden uit het ‘Pas-Opkamp’ opgegraven. De stoffelijke overschotten zijn overgebracht naar het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats in Nunspeet. Het identificatieverslag meldt voor lijk V, de enige ‘vrouwspersoon, gelaatsvorm onherkenbaar’ ondermeer ‘donkerblauwe mantel met ceintuur en ingenaaide lusjes; witte kralen beurs met oud-zilveren beugelsluiting, inhoudende eenig papiergeld, oud geld; donkerblauwe rok; beige kousen; zwarte dameszomerschoenen.’ Dit moet Mimi’s moeder zijn. Of ze voor identificatie naar Nunspeet reist, ik weet het niet. Er moet een herbegrafenis worden geregeld.

Maar waar? Herman mocht niet naar de Joodse begraafplaats en Mimi besluit nu dat haar ouders en Johan daar ook niet heen gaan. Met Grada en haar vader en misschien nog een enkele belangstellende begraven Mimi en Heinz op 14 november Arnold, Louisa en Johan in een gezamenlijk graf op de Algemene Begraafplaats. 1
Vervolg, 1946-1964: > Deel II
- Omdat zij een graf hebben staan naar besluit van het Nederlands Auschwitz Comité de namen van Arnold, Louisa en Johan de Leeuw niet vermeld op het Holocaust Namenmonument in de Weesperstraat te Amsterdam. Maar ook zonder het Nederlands Auschwitz Comité zal hun herinnering ons tot zegen zijn.[↩]