• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar

Löwenhardt Foundation

Over de geschiedenis van vier families

  • Home
  • De stichting
  • Kunst
  • Exposities
  • Fotoalbum
  • In druk
  • Contact

Denekamp

Levende beelden

3 juni 2018 by John Löwenhardt 6 Reacties

‘GenTalk’ tijdens Famillement, 3 juni 2018 in Leeuwarden

Wat is er bijzonder aan Joodse beoefenaren van de familiegeschiedenis? Voor niet-Joodse landgenoten – beoefenaren van de familiegeschiedenis – is het hebben van een uitgebreid ‘achterland’ niets bijzonders. Zij zijn opgegroeid met opa’s en oma’s, ooms en tantes, neven en nichten. Ik heb nu drie kleinkinderen, één ervan heeft twee opa’s en twee oma’s die ze kent. De andere twee hebben maar liefst drie levende opa’s en vier oma’s. Ze hebben zelfs hun overgrootmoeder nog bewust meegemaakt. Zelf heb ik mijn twee opa’s en oma’s nooit gekend, ze waren nog geen drie jaren voor mijn geboorte vermoord. In plaats daarvan hadden mijn zusje en ik ‘tante’ Grada en ‘opa’ Ottema: de onderduikgevers dankzij wie onze ouders de Holocaust hebben overleefd. Zij wel, de grote families waaruit zij stamden niet.

De cijfers zijn ondertussen genoegzaam bekend en de wetenschappelijke – en de minder wetenschappelijke – discussies over die cijfers gaan nog steeds door. Nergens in West-Europa was het percentage vermoorde Joden zo hoog als in Nederland. Het aantal Nederlanders dat in WOII werd gedood, militairen, burgers én Joden, bedroeg net geen 200.000 – dat was 2,3% van de bevolking. Voor de Joodse bevolkingsgroep bedroeg het percentage 73. In België 40%, in Frankrijk 25%, in Italië 20% Kort gezegd, mijn generatie Nederlandse Joden is opgegroeid zonder familie.

Familieportret Ten Brink, Denekamp 1930

In Overijssel bedroeg het percentage 57, in Denekamp (53 Joden in 1941) 72, het landelijk gemiddelde. 1 Op de foto ziet u mijn overgrootouders Ten Brink in Denekamp bij hun 40-jarig huwelijksfeest in juni 1930. De ouders van mijn grootmoeder Julia, 2e van links op de achterste rij. De foto is genomen op de Brink van Denekamp, voor slagerij-café Ten Brink. Jawel, overgrootvader Isaäk ten Brink was veehandelaar én slager én kroegbaas. En iedere ochtend legde hij tefillin.

Vier dochters met hun mannen, twee nog ongetrouwde zonen. Midden-achter hun oudste kleinzoon, vooraan de vier andere kleinzonen. 17 personen in totaal. Van deze 17 heb ik in mijn jeugd en later maar twee personen gekend: mijn vader Heinz, midden-achter, en zijn jongere broer, links voor, oom Werner.

overlevenden

Want deze bewerking toont de situatie in 1945. Overgrootmoeder Hannchen in het midden is een half jaar na de foto gestorven. 2 van de 5 kleinzonen en 8 van de 11 volwassenen zijn vermoord. In totaal dus 10 van de 16 personen. Vermenigvuldig dit met vier en de impact is duidelijk.

Mijn onderzoek begon 8 jaar geleden met het analyseren van deze foto. Personen en verhalen zijn in de Holocaust ten onder gegaan, maar in mijn familie zijn betrekkelijk veel foto’s bewaard gebleven. Zoals de trouwfoto uit 1935 van zoon Julius die op de 1930-foto rechts van mijn vader stond.

En die van hun eerste kind, Johanna, geboren in Denekamp in juli 1936. Julius’ vrouw noemde zich Hennie, hun eerste dochter noemden zij Hannie. Hannie kreeg in oktober 1940 een zusje, Lida Carla, in het midden op deze foto. Een jaar later werd hun vader in Schloß Hartheim bij Mauthausen vergast.

In het beoefenen van Joodse familiegeschiedenis moet je je wapenen tegen een overmatige aandacht voor de zwarte bladzijden, de Sjoa of Holocaust. Want die korte periode is heel goed gedocumenteerd. Ik ben juist geïnteresseerd in het familieleven dat daaraan vooraf ging, zeg maar de periode 1850 – 1940. En voor die periode zijn de bronnen schaars, heel schaars.

Toch ben ik er in geslaagd te achterhalen dat mijn Twents-Joodse overgrootouders nog behoorlijk fromm waren en dat sommigen van hen een vooraanstaande rol speelden in de kehilla, de Joodse Gemeente. En ik heb in New York het archief – en het graf – kunnen opsporen van Rosalie ten Brink die samen met haar zoon Walter op het nippertje in oktober 1939 naar Amerika wist te ontsnappen. Het archief zat in een damestasje.

Mijn grootouders De Leeuw, ouders van mijn moeder, en hun zoon Johan behoorden tot het zeer kleine aantal Nederlandse Joden die in Nederland zelf werden vermoord. Dat was op 31 oktober 1944 in de bossen bij Vierhouten. Lang heb ik me afgevraagd of zij in 1914 eigenlijk wel Joods waren getrouwd, een choepa hadden gehad. Het bewijs daarvoor vond ik, eigenlijk bij toeval, in een kasboek. De verhalen staan op deze website.

De bronnen zijn schaars – maar soms heb je mazzel. Jaren geleden kreeg ik deze foto toegestuurd. Ze kwam van een van de zonen van de vooroorlogse huisarts in Denekamp, de heer Dierick. En hij schreef er bij dat het een ‘still’ was, een foto uit een film. Dokter Dierick in Denekamp had kennelijk al voor de oorlog een 8-millimeter filmcamera. Het heeft geruime tijd geduurd voor de film op een zolder in Baarn was gelokaliseerd.

Op 4 februari 2014 heb ik de VHS-band opgehaald in Baarn. Verstopt in een compilatie van filmbeelden die twee uur duurde, was een fragment van 22 seconden dat Hannie (RECHTS) toont met haar vriendinnetje Clara (LINKS), dochter van de huisarts. De rest was organisatie en techniek.

Een week later kon ik de levende beelden uploaden naar Youtube. En zo heb ik voor Hannie een klein monumentje opgericht, met dank aan de familie Dierick. Niet een monument in steen, niet op papier of celluloid – maar digitaal, bestaande uit nullen en enen en zwevend in The cloud……

Noten / Footnotes
  1. Marnix Croes, ‘The Holocaust in the Netherlands and the Rate of Jewish Survival’, Holocaust and Genocide Studies 20:3, Winter 2006, 474-499[↩]

Categorie: Denekamp

Het imperium van de kippenjood

8 maart 2016 by John Löwenhardt 1 Reactie

De Joodse begraafplaats in Dortmund-Wambel is netjes onderhouden. Het gras gemaaid, onkruid gewied. Op een zomerdag in juli 2010 bezoek ik voor het eerst in mijn leven het graf van overgrootmoeder Pauline Löwenhardt. Ze overleed in 1933 op hoge leeftijd. Dan dwaal ik over de begraafplaats en sta plots voor een grafsteen die me verbijstert. Nee toch… hoe kan dit?

Benjamin ten Brink 1931‘Benjamin ten Brink’, staat er, ‘gestorven op 16 january 1931’. Dat is alles – en mijn nieuwsgierigheid is gewekt. Hoezo, een Ten Brink die in 1931 in Dortmund overleed? Mijn tak van de Ten Brinks komt uit Denekamp, zo’n 140 kilometer naar het noordwesten aan de andere kant van de grens.

MOSES & BENJAMIN TEN BRINK
Zes jaar later weet ik dat Benjamin verre familie was van mijn grootmoeder Julia ten Brink die in 1890 aan de Brink in Denekamp werd geboren. Daar is ze opgegroeid en omdat de Denekamper kille (Joodse Gemeente) niet erg groot was kan het haast niet anders of ze heeft deze Benjamin, zijn ouders, broers en hun succesvolle bedrijf gekend. Julia verhuisde naar Dortmund nadat ze in 1912 was getrouwd met één van de zonen van bovengenoemde Pauline. Met Adolf Löwenhardt dreef ze er een slagerij. Het zou zo maar kunnen dat zij en Benjamin in de jaren 1912-1931 met elkaar in contact stonden.

Hoonerjör

In de jaren van Julia’s jeugd spraken Denekamper boeren en landarbeiders over Benjamin’s vader Daniel Samuel en zijn zonen als de hoonerjör, de kippenjood. Kwaadaardig was deze aanduiding waarschijnlijk niet. Wat we over de kippenjood weten is afkomstig uit interviews met twee vroegere werknemers, afgenomen in 1976 en 1988. Heemkunde Denekamp publiceerde ze in 2002. 1 Veel is het niet, maar wél de moeite waard. De twee informanten over de kippenjood leven niet meer, niemand kan nog uit eerste hand over Daniel Samuel ten Brink (1808-1891) vertellen, of over het poeliersbedrijf dat hij met zijn zonen Hertog, Isaac, Moses en Benjamin runde. Deze wazige foto is het enige beeld dat blijft.

Tegen het einde van de 19e eeuw had het bedrijf internationale allures gekregen. Iedere week werden vele honderden kippen, ganzen en eenden geslacht en geleverd aan afnemers in Nordhorn, Hamburg (300 km.) en Dortmund, soms zelfs in Berlijn. Vanaf de jaren ’20 was er een klein wagenpark van Fordjes dat voor het transport zorgde. Het bedrijf bood werk aan zes niet-Joodse mannen en vele Denekamper vrouwen.

JOODSE KIPPEN
De levende have werd ingekocht van plaatselijke boeren en op markten in steden als Almelo, Enschede en Apeldoorn. In 1988 zei één van de gepensioneerde arbeiders dat hij soms met 600 levende kippen in zijn bestelwagen naar Denekamp terug was gereden. Daarna ging het erom het pluimvee op tijd af te leveren aan de koosjer levende Joodse gezinnen in Duitsland. Op dinsdag kwam de sjochet (ritueel slachter, ‘beestensnijder’) op zijn motortje uit Oldenzaal getuft.

Leizer Melamed (1871-1942), portrait by Marcelle Hooglandt, 2013
Leizer Melamed, getekend door Marcelle Hooglandt, 2013

Die beestensnijder, dat was Leizer Melamed. Hij werkte voor de Joodse Gemeente van Oldenzaal en verzorgde de rituele slacht in heel de regio. Melamed slachtte een kip ‘met een klein dolkje’ en plaatste een stempel op het geplukte vel ten teken dat het dier was geslacht overeenkomstig de Tamoedische spijswetten. Melamed was daartoe door de Opperrabbijn van Overijssel gemachtigd. En zo maakte hij van levende kippen… Joodse kippen.

Het schijnt dat deze grappige woordomdraaiïng van de Denekampers afkomstig is: jörnhooner, Jodenkippen of Joodse kippen. Ten Brink, de hoonerjör, leverde ze aan de grote Joodse gemeenschappen in verschillende Duitse steden. Op donderdagochtend werden de koosjer kippen naar Nordhorn getransporteerd, net over de grens. En van daar naar Dortmund waar ze uiterlijk op vrijdagochtend bij de poeliers in de winkel moesten liggen. Dan immers kwamen de vrouwen om een kip – altijd een hele – te kopen voor het sjabbesmaal op vrijdagavond. Sjabbes, daar hoort kippensoep bij.

Brückstraße in 1907
Brückstraße in 1907

DORTMUND
Het ging de hoonerjör kennelijk zo voor de wind dat twee van zijn zonen naar Dortmund togen om daar poelierswinkels op te zetten. In het register van de Handelskammer (Kamer van Koophandel) Dortmund vond ik dat Wild- und Geflügelhandlung Moses ten Brink in Dortmund op 26 mei 1890 was opgericht en op 12 januari 1901 bij de Handelskammer geregistreerd. Het vestigingsadres was Ludwigstraße 2 pal in het stadscentrum, een zijstraat van de drukke Brückstraße. Moses en zijn gezin woonden net om de hoek in de Brückstraße op nummer 26, Benjamin en zijn gezin drie minuten te voet daarvandaan op het adres Helle 6.

Nachrichtenblatt füŸr die JŸüdische Religionsgemeinde Dortmund, eind 1933
Nachrichtenblatt füŸr die JŸüdische Religionsgemeinde Dortmund, eind 1933

In januari 1929 werd de eigendom van de firma overgedragen aan Benjamins schoonzoon Abraham Haag. 2 Benjamin was op dat moment bijna zestig jaar oud, Moses bijna zeventig. Haag zal weinig plezier aan het bedrijf hebben beleefd. In 1933 viel het ten prooi aan de roofzucht van de nazi’s, alle Joodse ondernemers werden gedwongen tegen afbraakprijzen afstand te doen van hun eigendom. Op 1 oktober van dat jaar werd de firma ‘abgemeldet’ en in december 1937 officieel uit de administratie van de Handelskammer uitgeschreven.

IN MEMORIAM
Benjamin (1931) en Moses’ vrouw Pauline Meijer (Groningen, 1939) stierven een natuurlijke dood. Moses ten Brink zelf werd op maandagochtend 17 juli 1933 op de hoek van de Brückstraße en de Reinoldistraße aangereden door een tram en overleed nog diezelfde avond aan de gevolgen daarvan in het Dortmundse Luisenhospital. 3 Benjamin’s vrouw Mina werd in Sobibor vermoord, hun zoon Albert Daniël in Mauthausen (januari 1941) en de andere kinderen Rosa, Hermann en zijn vrouw Martha en kleinkind Inge ten Brink (geboren in Enschede op 4 juni 1937) allen in Auschwitz. Moses’ enige zoon Hugo kwam in februari 1943 om in Malapane; zijn vrouw Caroline en hun drie kinderen (geboren 1938-1942 in Groningen) allen in Auschwitz. Niemand overleefde de slachting. Moge hun zielen gebonden worden in de bundel van het eeuwige leven.

Oorspronkelijk gepubliceerd op 8 maart 2016. Met dank aan de Stichting Heemkunde Denekamp en Rolf Fischer (Dortmund).

Noten / Footnotes
  1. Joods leven in Denekamp. Stichting Heemkunde Denekamp, 2002.[↩]
  2. Abraham Haag, poelier van beroep, was op 21 november 1887 in Amsterdam geboren. Hij huwde Benjamins dochter Rosa ten Brink, geboren in Dortmund op 10 augustus of 8 november 1896. Hun kinderen Dagobert, Joseph en Bernhard werden tussen 1921 en 1932 in Dortmund geboren. Het gezin vluchtte naar Groningen (Folkingestraat 53) maar allen werden in Auschwitz vermoord tussen 12 oktober 1942 en 31 janari 1943. Zie Community Joods Monument[↩]
  3. Nachrichtenblatt für die Jüdische Religionsgemeinde Dortmund, 4 augustus 1933[↩]

Categorie: Denekamp Tags: Abraham Haag, Adolf Löwenhardt, Benjamin ten Brink, Daniël Samuel ten Brink, Moses ten Brink

Beelden van Hannie ten Brink

11 februari 2014 by John Löwenhardt

Hannie ten Brink 1936 - 1942
Hannie ten Brink
1936 – 1942

Voorjaar 1942. Hannie met een lammetje op haar ene arm, aan de andere haar kleine zusje. Een hele grote strik in het haar. Hannie is bijna zes jaar, Lida anderhalf. Hannie heeft al veel meegemaakt. Acht maanden geleden werd vader het huis uitgesleept. Julius ten Brink, 43 jaar oud, verzette zich met man en macht. Maar de veldwachters kenden geen genade. Het dorp moest drie Joodse mannen leveren. 1 Ze werden naar Mauthausen vervoerd. Drie weken later kwam het doodsbericht. De familie Ten Brink was in rouw: opa Isaak, oom Mau, tante Else en haar moeder Hennie.

Van Hannie zijn onlangs filmbeelden ontdekt, ruim twintig seconden uit 1938, zie hieronder.

Het verhaal van Hannie’s vader Julius staat hier.

Noten / Footnotes
  1. de andere twee waren Isaäk Suskind en Lutze Elkus.[↩]

Categorie: Denekamp, Mauthausen - Schloss Hartheim Tags: Hannie ten Brink, Hennie ten Brink-Salomons, Julius ten Brink, Lida Carla ten Brink

De herkomst van Hannchen

4 januari 2013 by John Löwenhardt

 

Op de ‘jongste’ joodse begraafplaats aan de Knik in Denekamp ligt, nu al weer tien jaar langer dan ze heeft geleefd, mijn overgrootmoeder Hannchen. Ze stierf op 18 oktober 1930. [Lees meer…] overDe herkomst van Hannchen

Categorie: Denekamp, Lütgeneder Tags: Hannchen ten Brink-Kleeblatt, Isaac ten Brink

De dood van Julius ten Brink

19 december 2012 by John Löwenhardt

Julius ten Brink werd op 15 september 1941 samen met twee andere Joodse inwoners uit Denekamp weggevoerd. Ruim een maand later kwam het bericht dat hij in concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk was overleden. Zijn vrouw Hennie en zijn dochters Hannie en Lida, zijn vader Isaäk, zijn broer Mauritz en diens gezin: allen werden zij een jaar later uit hun woningen in Denekamp opgehaald en kort daarop in Auschwitz vermoord. Hoe en waarom Julius op 43-jarige leeftijd moest sterven… er is na 1942 geen familielid in Denekamp overgebleven die zich deze vraag kon stellen.

[Lees meer…] overDe dood van Julius ten Brink

Categorie: Denekamp, Mauthausen - Schloss Hartheim Tags: Hennie ten Brink-Salomons, Julius ten Brink

Primaire Sidebar

Search

  • Nederlands
  • English
  • Deutsch

© 2023 | Löwenhardt Foundation