De Joodse begraafplaats in Dortmund-Wambel is netjes onderhouden. Het gras gemaaid, onkruid gewied. Op een zomerdag in juli 2010 bezoek ik voor het eerst in mijn leven het graf van overgrootmoeder Pauline Löwenhardt. Ze overleed in 1933 op hoge leeftijd. Dan dwaal ik over de begraafplaats en sta plots voor een grafsteen die me verbijstert. Nee toch… hoe kan dit?
‘Benjamin ten Brink’, staat er, ‘gestorven op 16 january 1931’. Dat is alles – en mijn nieuwsgierigheid is gewekt. Hoezo, een Ten Brink die in 1931 in Dortmund overleed? Mijn tak van de Ten Brinks komt uit Denekamp, zo’n 140 kilometer naar het noordwesten aan de andere kant van de grens.
MOSES & BENJAMIN TEN BRINK
Zes jaar later weet ik dat Benjamin verre familie was van mijn grootmoeder Julia ten Brink die in 1890 aan de Brink in Denekamp werd geboren. Daar is ze opgegroeid en omdat de Denekamper kille (Joodse Gemeente) niet erg groot was kan het haast niet anders of ze heeft deze Benjamin, zijn ouders, broers en hun succesvolle bedrijf gekend. Julia verhuisde naar Dortmund nadat ze in 1912 was getrouwd met één van de zonen van bovengenoemde Pauline. Met Adolf Löwenhardt dreef ze er een slagerij. Het zou zo maar kunnen dat zij en Benjamin in de jaren 1912-1931 met elkaar in contact stonden.
In de jaren van Julia’s jeugd spraken Denekamper boeren en landarbeiders over Benjamin’s vader Daniel Samuel en zijn zonen als de hoonerjör, de kippenjood. Kwaadaardig was deze aanduiding waarschijnlijk niet. Wat we over de kippenjood weten is afkomstig uit interviews met twee vroegere werknemers, afgenomen in 1976 en 1988. Heemkunde Denekamp publiceerde ze in 2002. 1 Veel is het niet, maar wél de moeite waard. De twee informanten over de kippenjood leven niet meer, niemand kan nog uit eerste hand over Daniel Samuel ten Brink (1808-1891) vertellen, of over het poeliersbedrijf dat hij met zijn zonen Hertog, Isaac, Moses en Benjamin runde. Deze wazige foto is het enige beeld dat blijft.
Tegen het einde van de 19e eeuw had het bedrijf internationale allures gekregen. Iedere week werden vele honderden kippen, ganzen en eenden geslacht en geleverd aan afnemers in Nordhorn, Hamburg (300 km.) en Dortmund, soms zelfs in Berlijn. Vanaf de jaren ’20 was er een klein wagenpark van Fordjes dat voor het transport zorgde. Het bedrijf bood werk aan zes niet-Joodse mannen en vele Denekamper vrouwen.
JOODSE KIPPEN
De levende have werd ingekocht van plaatselijke boeren en op markten in steden als Almelo, Enschede en Apeldoorn. In 1988 zei één van de gepensioneerde arbeiders dat hij soms met 600 levende kippen in zijn bestelwagen naar Denekamp terug was gereden. Daarna ging het erom het pluimvee op tijd af te leveren aan de koosjer levende Joodse gezinnen in Duitsland. Op dinsdag kwam de sjochet (ritueel slachter, ‘beestensnijder’) op zijn motortje uit Oldenzaal getuft.

Die beestensnijder, dat was Leizer Melamed. Hij werkte voor de Joodse Gemeente van Oldenzaal en verzorgde de rituele slacht in heel de regio. Melamed slachtte een kip ‘met een klein dolkje’ en plaatste een stempel op het geplukte vel ten teken dat het dier was geslacht overeenkomstig de Tamoedische spijswetten. Melamed was daartoe door de Opperrabbijn van Overijssel gemachtigd. En zo maakte hij van levende kippen… Joodse kippen.
Het schijnt dat deze grappige woordomdraaiïng van de Denekampers afkomstig is: jörnhooner, Jodenkippen of Joodse kippen. Ten Brink, de hoonerjör, leverde ze aan de grote Joodse gemeenschappen in verschillende Duitse steden. Op donderdagochtend werden de koosjer kippen naar Nordhorn getransporteerd, net over de grens. En van daar naar Dortmund waar ze uiterlijk op vrijdagochtend bij de poeliers in de winkel moesten liggen. Dan immers kwamen de vrouwen om een kip – altijd een hele – te kopen voor het sjabbesmaal op vrijdagavond. Sjabbes, daar hoort kippensoep bij.

DORTMUND
Het ging de hoonerjör kennelijk zo voor de wind dat twee van zijn zonen naar Dortmund togen om daar poelierswinkels op te zetten. In het register van de Handelskammer (Kamer van Koophandel) Dortmund vond ik dat Wild- und Geflügelhandlung Moses ten Brink in Dortmund op 26 mei 1890 was opgericht en op 12 januari 1901 bij de Handelskammer geregistreerd. Het vestigingsadres was Ludwigstraße 2 pal in het stadscentrum, een zijstraat van de drukke Brückstraße. Moses en zijn gezin woonden net om de hoek in de Brückstraße op nummer 26, Benjamin en zijn gezin drie minuten te voet daarvandaan op het adres Helle 6.

In januari 1929 werd de eigendom van de firma overgedragen aan Benjamins schoonzoon Abraham Haag. 2 Benjamin was op dat moment bijna zestig jaar oud, Moses bijna zeventig. Haag zal weinig plezier aan het bedrijf hebben beleefd. In 1933 viel het ten prooi aan de roofzucht van de nazi’s, alle Joodse ondernemers werden gedwongen tegen afbraakprijzen afstand te doen van hun eigendom. Op 1 oktober van dat jaar werd de firma ‘abgemeldet’ en in december 1937 officieel uit de administratie van de Handelskammer uitgeschreven.
IN MEMORIAM
Benjamin (1931) en Moses’ vrouw Pauline Meijer (Groningen, 1939) stierven een natuurlijke dood. Moses ten Brink zelf werd op maandagochtend 17 juli 1933 op de hoek van de Brückstraße en de Reinoldistraße aangereden door een tram en overleed nog diezelfde avond aan de gevolgen daarvan in het Dortmundse Luisenhospital. 3 Benjamin’s vrouw Mina werd in Sobibor vermoord, hun zoon Albert Daniël in Mauthausen (januari 1941) en de andere kinderen Rosa, Hermann en zijn vrouw Martha en kleinkind Inge ten Brink (geboren in Enschede op 4 juni 1937) allen in Auschwitz. Moses’ enige zoon Hugo kwam in februari 1943 om in Malapane; zijn vrouw Caroline en hun drie kinderen (geboren 1938-1942 in Groningen) allen in Auschwitz. Niemand overleefde de slachting. Moge hun zielen gebonden worden in de bundel van het eeuwige leven.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 8 maart 2016. Met dank aan de Stichting Heemkunde Denekamp en Rolf Fischer (Dortmund).
- Joods leven in Denekamp. Stichting Heemkunde Denekamp, 2002.[↩]
- Abraham Haag, poelier van beroep, was op 21 november 1887 in Amsterdam geboren. Hij huwde Benjamins dochter Rosa ten Brink, geboren in Dortmund op 10 augustus of 8 november 1896. Hun kinderen Dagobert, Joseph en Bernhard werden tussen 1921 en 1932 in Dortmund geboren. Het gezin vluchtte naar Groningen (Folkingestraat 53) maar allen werden in Auschwitz vermoord tussen 12 oktober 1942 en 31 janari 1943. Zie Community Joods Monument[↩]
- Nachrichtenblatt für die Jüdische Religionsgemeinde Dortmund, 4 augustus 1933[↩]
Mijn naam is Titia Hemminga en ik maak deel uit van de onderzoeksgroep van Stichting Stolpersteine Schilderswijk Groningen. In onze wijk leggen wij sinds 2016 een groot aantal Stolpersteine voor de wijkgenoten die in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s zijn weggevoerd en nooit meer zijn teruggekeerd. Het gaat om Joodse mensen, verzetsstrijders en slachtoffers van de Arbeitseinsatz. Al met al gaat het in onze wijk om ruim 225 mensen die wij proberen hun naam en hun gezicht terug te geven. Voor onze website kunt u gaan naar: http://www.stolpersteineschilderswijkgroningen.nl
Als wij Stolpersteine plaatsen, vindt er eerst – in nauwe samenwerking met het bestuur van de Joodse gemeente hier – een ceremonie plaats in de synagoge.
Vanuit deze samenwerking hebben wij ook contact met Stichting Synagoge Folkingestraat. Deze stichting werd verleden jaar benaderd door de huidige eigenaar van het voormalige Joodse Oudeliedenhuis, Beth Zekenim. Deze eigenaar wil heel graag dat de Joodse geschiedenis van het pand zichtbaar wordt bewaard (het is nu een appartementencomplex) en wil graag dat er voor de weggevoerde Joodse mensen een Stolperstein wordt geplaatst op het binnenterrein van het huis (Schoolholm 26, Groningen). Omdat Stichting Synagoge Folkingestraat geen ervaring heeft met het doen van onderzoek naar de weggevoerde slachtoffers en omdat zij weten dat onze stichting dat wel heeft, is er een samenwerking ontstaan: de communicatiemedewerker van de genoemde stichting onderhoudt het contact met de eigenaar en een 12-tal onderzoekers van onze stichting, waar ik er ook één van ben, doet het onderzoek. Dit heeft tot nu toe geleid tot het vaststellen dat voor 38 mensen van Beth Zekenim een Stolperstein zal worden geplaatst. Onze gegevens zijn nagekeken bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork en daar komt men tot hetzelfde aantal. Een van de stenen die onthuld zullen worden is voor Mina ten Brink- de Levie (02-09-1871 / 20-03-1943. Zij was de weduwe van Benjamin ten Brink (28-02-1869 / 16-01-1931) en heeft de laatste jaren van haar leven in dit bejaardentehuis gewoond.
Wij hopen het volgend jaar de stenen te kunnen plaatsen.
Hoewel u, zoals ik lees op deze website, wel familie ‘op afstand’ bent, bent u (en andere familieleden) misschien toch geïnteresseerd in het verdere verloop van dit gebeuren.
Ik hoop op een reactie van uw kant!
Met vriendelijke groet.