Op de ‘jongste’ joodse begraafplaats aan de Knik in Denekamp ligt, nu al weer tien jaar langer dan ze heeft geleefd, mijn overgrootmoeder Hannchen. Ze stierf op 18 oktober 1930. Op de plek waar nu slagerij Blokhuis staat heeft zij veertig jaar gewoond en zes kinderen gekregen, samen met haar man Isaak ten Brink, veehandelaar, slager én kroegbaas. Enkele maanden voor haar dood hadden Hannchen en Isaak in café-slagerij Ten Brink aan de Brink hun robijnen (40-jarige) huwelijksfeest gevierd. De twee oudste dochters Julia en Rosalie waren voor het feest uit Dortmund gekomen met hun mannen Adolf Löwenhardt en Josef Rosenbaum en drie kleinzonen, waarvan mijn vader Heinz de oudste was. De jongste twee dochters, Zelma en Adela, waren met hun mannen Bram en Iwan de Leeuw en kleinzonen Maurits en Izaak uit Enschede en Almelo naar Denekamp gereisd. De twee nog ongetrouwde zonen Mauritz en Julius woonden in Denekamp. Ergens op die dag in 1930 werd voor de toegangsdeur van café en slagerij zorgvuldig een familiefoto gecomponeerd.
Mogelijk was Hannchen op dat moment al ziek. Ze ziet er zwak uit, fragiel haast, leunt enigszins naar rechts op haar stoel. Hannchen en Isaak waren in mei 1890, drie dagen na de geboorte van dochter Julia – mijn grootmoeder – getrouwd, dus het ligt voor de hand dat het robijnen huwelijksfeest in mei of in ieder geval in het voorjaar plaatsvond. Een jaar later zou Hannchen 70 zijn geworden, ze was op 25 juni of 4 juli 1861 in Lütgeneder geboren.
Aan de zuidgrens van Nordrhein-Westfalen, tussen Borgentreich en Warburg ten noordoosten van Kassel, ligt dit dorp Lütgeneder. Nu volgens de routeplanner nét geen drie uur over de Autobahn, 255 kilometer. Maar in de zomer van 1889 toen Isaak en Hannchen elkaar hebben ontmoet ver, ver van Denekamp verwijderd.

Hoe ontmoet, waarom, waardoor ontmoet? Daar zal ik wel nooit achter komen. Mogelijk door contacten in de veehandel? Of misschien door bemiddeling van een sjadchen (koppelaar), de voorloper van onze datingsite? Isaak had nog maar kort tevoren een groot verlies moeten incasseren: zijn eerste vrouw Hinderine van de Walde was op 8 december 1888 in het kraambed gestorven, samen met de ongeboren of pasgeboren zoon Mozes. De enig overgebleven zoon Mauritz was op 19 juni 1889, twee jaar oud, overleden. Op zijn 31e verjaardag, 10 juli van dat jaar, was Isaak weer alleen. Hij lijkt haast te hebben gehad om het grote verlies te compenseren. Twee maanden later was Hannchen zwanger.
Over haar leven, ‘in en na’ Lütgeneder, is mij maar weinig bekend. Wie weet verandert dat nog, maar ik kan in ieder geval een begin maken met haar herkomst, dit agrarische, kraakheldere en welvarend uitziende dorp temidden van glooiende heuvels en de twee of drie joodse gezinnen die er ooit woonden. Hannchen was een Kleeblatt, één van de kinderen van Meijer Kleeblatt en Riekchen Sauer. Haar broer Hermann vestigde zich in het begin van de 20e eeuw in Dortmund-Lindenhorst. Louis, naar alle waarschijnlijkheid de jongste broer, zette het familiebedrijf in Lütgeneder voort.
Lütgeneder en Denekamp: twee dorpen ieder met een minuscule Joodse gemeenschap, maar onderscheiden in grootte. Denekamp telde in 1925 rond zes duizend inwoners, Lütgeneder niet meer dan 482. Het aandeel van de Joodse bevolking in het Landkreis Warburg bedroeg in 1925 één procent, in Denekamp was het dalende van ruim twee procent in 1860 (92 personen) naar ongeveer 0,8 procent (58 personen) in 1941. Het verschil zat dus niet in de relatieve omvang van de Joodse gemeenschap, maar in de schaalgrootte van de twee dorpen. Denekamp was ook in 1890 vele malen groter dan Lütgeneder. De Denekamper Joden hadden een eigen sjoel aan de Vledderstraat, die van Lütgeneder gingen naar de sjoel aan de Rosenstraße in Großeneder, een dorp op enkele kilometers afstand. In 1929 werd die sjoel gesloten vanwege het wegtrekken van de Joden uit de omgeving.
Of er een choepa (Joods huwelijk) van Hannchen en Isaak in die Großeneder sjoel plaats heeft gevonden, ook dat weet ik niet. Zeker is dat de bronnen twee huwelijksdata opgeven: 7 januari 1890 in Lütgeneder en op 23 mei van dat jaar, drie dagen na de geboorte van dochter Julia, in Denekamp. Misschien was er helemaal geen sprake van een choepa, zijn de twee in Hannchens dorp alleen voor de wet getrouwd en werd het huwelijk vier maanden later in Denekamp geregistreerd?

Rond de eeuwwisseling, tien jaar na Hannchens vertrek, telde het dorp Lütgeneder maar liefst twee cafés, dat van Franz Nolte en het Gasthof, later de Gaststätte van Louis Kleeblatt. Twee opmerkelijke overeenkomsten: ook in Lütgeneder werd de handel in vee gecombineerd met de kleinschalige ‘horeca’ en zowel in Denekamp als in Lütgeneder was sprake van een eenvoudig huiskamercafé zonder tapkast. Er werd gezegd dat de Kleeblatts wel kosjer slachtten, maar niet bijzonder vroom leefden: zoals zo veel Duitse Joden waren zij sterk geassimileerd. De katholieke dorpskinderen kwamen vaak in groten getale bij de Kleeblatts over de vloer om naar de ‘kinderradio’ te luisteren. Kennelijk bezat het gezin de eerste radio in het dorp. In 1920 wist Louis Kleeblatt ook het Postagentschap te verwerven, dat tot dan beheerd was door Land- und Gastwirt Nolte. Dankzij de inkomsten uit de veehandel, de Gaststätte en het Postagentschap leefden Louis en zijn tweede vrouw Johanna (Louis’ eerste vrouw Selma was in 1913 gestorven en ligt begraven in Großeneder) in redelijk welzijn.
Al sinds 1904 was het agentschap aangesloten op het telegrafienet. Van het voorjaar tot de herfst, als er Poolse seizoensarbeiders in en rond het dorp waren, liet Louis regelmatig telegrammen met heugelijke of jobstijdingen bezorgen bij de Polen. Iedere middag kort na twaalf uur kwam hij – of misschien was het Johanna – naar buiten om de telegrafisch binnengekomen weersvoorspelling op te hangen achter het glas van een klein kastje naast de brievenbus. Soms bleven er gasten overnachten, rondreizende handelaars, ‘Packenträer’ die stoffen en linnen te koop aanboden, of monteurs die naar de nieuwe melkfabriek (nog een overeenkomst met Denekamp) kwamen. Een vaste gast was de ‘Seissenkerl’ die iedere zomer vanuit het Siegenland met een bundel zeisbladen over de schouder in het dorp arriveerde.
Of Hannchen in die veertig Denekamper jaren ooit terug is geweest? Wij weten het niet. Bij de viering van haar 40-jarige huwelijk met Isaak waren haar broers Hermann uit Dortmund en Louis uit Lütgeneder klaarblijkelijk niet naar Denekamp gekomen: ieder fotografisch spoor daarvan ontbreekt. De tijding van haar dood zal in oktober 1930 per telegram in Gaststätte Kleeblatt zijn gearriveerd.
De bewoners zijn op 10 december 1941 weggevoerd en vermoord. Maar het uit 1835 daterende huis waarin zich Gaststätte en postagentschap bevonden, staat er anno 2010 nog steeds, nu aan de Kleeblattstraße op nummer 2. Toen in de jaren ’60 van de vorige eeuw huisnummers werden vervangen door straatnamen heeft de vader van de huidige bewoner Kleeblattstraße voorgesteld. Enkele aanslagen op het toetsenbord van uw computer… en het huis staat via Google Maps op uw beeldscherm.
Bronnen
CBS, Volkstellingen 1795-1971, en www.verwaltungsgeschichte.de
Gegevens over de Kleeblatts in Lütgeneder zijn ontleend aan twee brochures van de geschiedenisleraar Franz Conze (Peckelsheim), gepubliceerd in 1984/85: ‘Juden in Lütgeneder’ en ‘Das Postwesen in Lütgeneder’, in het bezit van de auteur. Zie voorts de website van het dorp.
Eerder gepubliceerd in ’t Onderschoer 33:1, lente 2011
© John Löwenhardt, Den Haag 2010