• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar

Löwenhardt Foundation

Over de geschiedenis van vier families

  • Home
  • De stichting
  • Kunst
  • Exposities
  • Fotoalbum
  • In druk
  • Contact

Arnhem

Arnhemse misjpoche

2 september 2023 by John Löwenhardt Reageer

Arnhem was voor korte of langere tijd de woonplaats van de gezinnen van familieleden uit twee takken: aan moeder’s kant die van oudoom Michael de Leeuw (1887-1943) en achternicht Nettie de Leeuw (1923-2020) en aan vader’s kant dat van achterneef Saly Löwenhardt (1908-1943). Michael en Saly werden beide in Sobibor vermoord, evenals de vrouw en dochter van Saly en de ex-vrouw en één van de zonen en schoondochter van Michael. Van de laatstgenoemde twee gezinnen overleefde slechts één kind de Sjoa. Dit was de in 1919 in Gorkum geboren Constant (Connie) de Leeuw.

Connie de Leeuw, 1919-1999

Een waarschuwing. Zoals bij veel van mijn familieverhalen zijn ook deze rudimentair; verhalen kun je het eigenlijk niet noemen. Van de gezinnen is vrijwel niets overgebleven, slechts een enkele foto of een uit de archieven gevist document. Tussen de data van geboorte, huwelijk en overlijden gapen grote leemtes, soms een heel klein beetje opgevuld met sporen van werk of met een anekdote.

Bovendien, Connie en Nettie de Leeuw zijn de enigen die ik heb gekend. Connie heb ik maar één keer, kort gesproken, Nettie daarentegen vele malen, in haar eenvoudige flatwoning aan de Wichard van Pontlaan en in de laatste jaren voor haar overlijden in verzorgingstehuis Regina Pacis.

Gezin Michael ‘Ranja’ de Leeuw

Michael, geboren in Almelo, werkte als vertegenwoordiger van de Joodse Limonade- en Extractenfabriek C. Polak Gzn. in Groningen. In 1921 bracht deze firma de ‘Ranja’ limonadesiroop op de markt en we mogen aannemen dat Michael het product ‘uitventte’ bij détailhandelaren in Oostelijk Nederland. Blijkens een brief van de firma uit juli 1948 was Michael bij hen in dienst geweest. Hij organiseerde bovendien in Musis Sacrum aan het Velperplein in Arnhem huishoudbeurzen, en als bestuurlid van de Joodsche Sociëteit ook feesten in bijvoorbeeld Riche aan het Willemsplein. In de wandeling werd hij ‘Ranja de Leeuw’ genoemd.

In juli 1913 was Michael in Gorinchem getrouwd met Carolina Hartog. Het paar vestigde zich daar, en twee zonen werden er geboren, Iwan Leo in juni 1914 en Constant Herman (Connie; foto) in 1919. Het paar is gescheiden, waarschijnlijk in de jaren-30. Connie is de enige van het gezin die de bezetting heeft overleefd. Hij dook in 1942 onder en zwierf kris-kras door het land. Na de bevrijding vertrok hij naar Israël, waar hij werkte als verpleger en op het werk zijn latere vrouw ontmoette. Het paar kreeg twee zonen. Nicht Yolanda, die hem daar in 1984 heeft opgezocht, typeert hem als ‘een kleine, gezellige en vooral ondeugende man’. Na terugkomst in Nederland vestigde hij zich in Duiven en bezocht met enige regelmaat zijn familie in de Randstad. Hij bespeelde thuis een huisorgeltje. Connie overleed in 1999, bijna tachtig jaar oud, na een verblijf in Hospice Rozenheuvel in Rozendaal bij Arnhem.

Michael woonde in 1942-43 enige tijd in Hilversum. Zijn laatst bekende adres was echter in Amsterdam, Marnixstraat 378’’. Hij werd in Amsterdam gesnapt toen hij zonder ster op straat liep en op 13 maart 1943 naar doorgangskamp Westerbork gebracht. Daar werd hij opgesloten in strafbarak 62. Tien dagen na aankomst werd de 55-jarige Michael op transport gesteld naar Sobibor, waar hij drie dagen later in de gaskamer werd vermoord. Aan de Emmastraat 38a in Hilversum is een Stolperstein voor hem geplaatst.

Nettie de Leeuw

Nettie de Leeuw, 1923-2020

Nettie de Leeuw, een achternichtje van Michael, was in 1923 in Enschede geboren en overleefde de Sjoa met haar vader en moeder in de onderduik. In 1955 trouwde zij in Amsterdam met Ies Manasse, net als zijzelf werkzaam als boekhouder. Het stel vestigde zich in Arnhem waar Ies jarenlang een bestuursfunctie bekleedde in de Joodse Gemeente en betrokken was bij de verbouwing van de synagoge aan de Pastoorstraat. Lees elders op deze website meer over het leven van Nettie en Ies.

Saly Löwenhardt

Saly Löwenhardt werd in Sterkrade in het Duitse Ruhrgebied geboren, het vierde kind van het echtpaar Isidor Löwenhardt (1874-1942) en Emilie Aaron (1879-1942). Bij Saly’s geboorte in januari 1908 was de eerstgeboren Julius vijf jaar oud en de zusjes Else en Klara 3 en 1 jaar. Na Saly werd in juli 1909 nog Friedericka (Friedel) geboren. 

Saly in 1933

Bij de machtsovername van Hitler op 30 januari 1933 was Saly net 25 jaar oud. Hij had weinig tijd nodig om te beseffen dat er voor Joden in Duitsland geen toekomst was… en om daaruit zijn conclusie te trekken. Op 4 april arriveerde hij via Gronau in Nederland en hij zocht werk en een woning in Amsterdam. Hij vond onderdak bij de Joodse bakker Salomon van Engel op de Swammerdamstraat 10 en verwierf in december een marktkaart van de Dienst Marktwezen, geldig voor de verkoop van koek en banket op de Albert Cuypmarkt van maandag tot en met zaterdag. Lees hier waarom zijn carrière op de markt geen succes werd. 

Joodsch Weekblad, 10 juli 1942

In februari 1934 verhuisde Saly naar de Pletterijkade 27 in Den Haag. In september 1937 trouwde hij in Rotterdam met de 26-jarige Jeanne van Koppelen. In mei 1940 verhuizen Saly & Jeanne van Zwetstraat 23, Den Haag, naar de Van Lawick Van Pabststraat 183 in Arnhem. Daar wordt op 30 juni 1942 hun dochter Elly geboren. Saly (35), Jeanne (31) en Elly zijn nog geen jaar later in Sobibor vermoord. Van Elly is geen afbeelding bekend.

Bronnen
Joodse Raad registratiekaart Michael de Leeuw
Margo Klijn, De stille slag. Joodse Arnhemmers 1933-1945. Van Gruting, 2003.

Categorie: Arnhem Tags: Carolina de Leeuw-Hartog, Constant (Connie) de Leeuw, Elly Löwenhardt, Iwan Leo de Leeuw, Jeanne Löwenhardt-van Koppelen, Michael de Leeuw, Nettie Manasse-de Leeuw, Saly Löwenhardt

Nettie

14 juni 2020 by John Löwenhardt

In de sjabbesnacht van 13 juni 2020, 21 siewan 5780, overleed onze dierbare Nettie in zorgcentrum Regina Pacis in Arnhem.1 Zij werd 97 jaar oud en in haar heeft de laatste van de ‘oorlogsgeneratie’ van onze misjpoche deze wereld verlaten.

met opa Louis

Jeannetta de Leeuw werd op 7 januari 1923 in Enschede geboren. 2 Zij en ik hebben de familieband met elkaar gemeen, maar ook het feit dat bijna al onze voorouders Joodse slagers waren. Nettie’s vader Herman (1887-1951) had een slagerij aan de Hoogstraat in Enschede. Hij kocht zijn koeien op de veemarkt in Borculo. Haar grootvader Louis de Leeuw (1851-1931) had daarvoor dezelfde slagerij gerund (zie foto hieronder). En haar grootvader van moederszijde was slager Isaak Cohen in ‘s-Heerenberg (1857-1942). Nettie heeft haar beide grootvaders gekend: bij de dood van opa Louis was ze acht jaar, en ze was negentien toen opa Ies – nog net voor de invoering van de Jodenster – in ‘s-Heerenberg overleed.

Joodse les, Synagoge Enschede 1935. Nettie op stoel uiterst links.

Nettie was enig kind van vrij oude ouders. Bij haar geboorte was haar vader net 35 geworden, haar moeder Julia 33. Te oordelen naar het aantal foto’s dat de Enschedese fotograaf in haar vroege jeugd van haar heeft gemaakt, werd ze door haar ouders vertroeteld. Ze ziet er uit als een tevreden en gelukkig kind, omringd door de uitgebreide familie De Leeuw in Enschede, Almelo en daar tussenin. Er is, hoofdzakelijk op de zondagen, intensief contact met familie in Enschede, Oldenzaal, Almelo en ‘s-Heerenberg. Nettie bezoekt haar nichtje Mimi de Leeuw in Almelo, haar vader kaart in Enschede met de vader van Mimi’s verloofde Heinz, die vanaf 1936-37 vlakbij in Enschede woonde. Nettie heeft goede herinneringen aan haar jeugd. Ze zegt over zichzelf dat ze ‘een heel rustig kind’ was.

Vader Herman heeft in de zaak een knecht, moeder Julia een Duits dienstmeisje: Liesje uit Gelsenkirchen. Nettie gaat naar de lagere school aan de Brinkstraat. Na haar tiende levensjaar sturen haar ouders haar naar Joodse les in de gloednieuwe (in 1928 geopende) synagoge. Ze wordt lid van de plaatselijke afdeling van de Joodse Jeugdfederatie. Haar beste vriendin in deze periode is Lili Heilbron, een half jaar ouder dan Nettie.

Het gezin woont aan de Hoogstraat 14 in een ‘volkswijk’ net buiten het centrum van Enschede. Het woonhuis-slagerij en het buurpand Hoogstraat 16 zijn eigendom van opa Louis en later van de ouders. Nummer 16 is verhuurd aan het eveneens Joodse gezin van Frouwke en Mozes Bierman met hun zoon Simson, een jaar jonger dan Nettie.

Hoogstraat 14-16 Enschede, slager Louis met karakteristieke baard.

Het gezin-De Leeuw is niet sterk belijdend. Vader Herman gaat vrijwel nooit naar sjoel, Nettie en haar moeder met enige regelmaat, vooral op de talrijke Joodse feestdagen. Herman heeft geen koosjere slagerij en net als veel Joodse slagers is hij op sjabbes, zaterdag, geopend. Maar hij verkoopt ook koosjer vlees en dat komt vanzelfsprekend op tafel in het gezin. Op donderdagavond begint moeder Julia met koken voor de sjabbat.

Op elfjarige leeftijd begint ze aan de Mulo (Meer uitgebreid lager onderwijs) waaraan ze na vier jaren examen doet. Haar eerste baantje is daarna bij Modehuis Woudstra aan de Haaksbergerstraat. Het is een Joodse winkel die, als enige in Enschede, damesmode op internationaal niveau verkoopt. Nettie wordt assistent van mevrouw Cohen, hoofd administratie. Omdat er veel op rekening wordt gekocht is er een grote debiteurenadministratie, maar ook voorraadadministratie, boekhouding en correspondentie met leveranciers in binnen- en buitenland. Nettie verdient er vijftien gulden in de maand tot in 1941 of ’42 de door de Duitsers aangestelde Verwalter haar ontslaat. Het is tijd om onder te duiken.

Een van de Jodensterren gedragen door Nettie

Met hulp van twee dames van de organisatie van dominee Overduin vindt ze een onderduikadres. Gedetailleerde gegevens over de onderduikperiode ontbreken, maar zeker is dat ze in de Enschedese Hyacinthstraat geruimte tijd gastvrijheid geniet van verzetsman Hendrik Wolters en zijn vrouw Fia. Het gezin Wolters heeft in totaal tien a twaalf onderduikers het leven gered.

Nettie is de eerste van het gezin die onderduikt. Naar eigen zeggen heeft ze zich daarna ingespannen om ook onderduikplekken voor haar vader en moeder te vinden. Vader Herman had in 1941 een hartaanval. Als in de zomer van 1942 de oproepen voor de werkkampen komen, krijgt hij bezoek van Van Gelderen, één van de Enschedese textielfabrikanten en lid van de plaatselijke Joodse Raad. Nettie: Meneer de Leeuw, zei hij, u gaat niet weg morgenvroeg. U gaat in bed liggen en u doet of u heel erg ziek bent. En dan zien we weer verder. Dat heeft mijn vader gedaan, een paar weken. Stond natuurlijk op als het donker was. En toen kwam er een dokter; die schrok want hij zag er uit… toen is hij afgekeurd voor alle kampen. Is echt gebeurd hoor!… De Joodse Raad was heel goed in Enschede.

De doktersverklaring zou Herman de Leeuw niet hebben gered, zoveel is zeker. Hij ziet dat zelf in en duikt met zijn vrouw onder, op een ander adres dan hun dochter. Het hele gezin overleeft de Holocaust.

Na de bevrijding woont Nettie eerst nog een tijd bij haar onderduikfamilie, daarna samen met haar ouders bij een Joods gezin in de Emmastraat en tenslotte ook met hen in een huurwoning aan de Zuiderhagen. Haar eerste baan is op het kantoor van de dekenfabriek van Ies en Sally Heijmans, met een beginsalaris van zeventig gulden per maand. Ondertussen volgt ze (op eigen kosten) cursussen typen, stenografie en Engelse handelscorrespondentie (‘Practyk-diploma’ in januari 1950). In deze tijd, begin jaren-50, is zij bovendien actief in een leidende functie in de Joodse padvinderij. Het levert haar vriendschappen-voor-het-leven op.

1949

In september 1951 overlijdt Nettie’s vader, 63 jaar oud. Zij gaat op zoek naar werk in de Randstad. Voorzover er nog Joodse jeugd is overgebleven trekt die weg naar Israël, Amerika of Amsterdam. Ze vindt een baan op het kantoor van de Joodse Gemeente van Amsterdam, ze doet er de boekhouding. Aanvankelijk woont ze op een kamer, later volgt haar moeder haar en wonen moeder en dochter samen op de derde verdieping in de Uiterwaardenstraat 115. Op sjabbes bezoeken zij de synagoge aan de Lekstraat.

In maart 1955 ontmoet Nettie in Amsterdam Isidoor (Ies) Manasse, boekhouder bij de gemeente Arnhem. Ies is in april 1921 in Nijkerk geboren en heeft de bezetting samen met zijn moeder overleefd; ook hij heeft op veel adressen ondergedoken gezeten. Vader Eduard Louis (Eetje) Manasse was procuratiehouder van een knopenfabriek in Nijkerk. Hij is in 1942 gedeporteerd en dat najaar ergens in Centraal Europa bezweken of vermoord. Ies is bij de bevrijding 24 jaar oud. De onverklaarde dood van zijn vader is zijn hele leven een trauma gebleven.

ketoeba, huwelijkscontract van Ies en Nettie

Op 29 mei, twee maanden na hun ontmoeting, verloven zij zich. Al een half jaar later trouwt het stel: op 16 november in het Amsterdamse gemeentehuis en vier dagen later (zondag 5 Kislev 5716) in de ‘Leksjoel’. Nettie krijgt eervol ontslag bij de Amsterdamse Joodse Gemeente: het is een tijd waarin gehuwde vrouwen niet worden geacht te werken. Ies kan in Arnhem een huurflat krijgen, en daar, aan de Voetiuslaan 26””, gaan zij wonen. Ies is al spoedig bestuurslid en secretaris van de kehilla, de Joodse Gemeente Arnhem, Nettie stort zich op vrijwilligerswerk bij de WIZO en houdt dat 35 jaar vol. De Women’s International Zionist Organisation is gericht op het ondersteunen (inzamelen van fondsen voor) kwetsbare groepen in de Israëlische samenleving. De oprichting van de Nederlandse WIZO-tak viel samen met de oprichting van Israël. Samen met Ies bezoekt Nettie het land zeven keer.

op vakantie

Nettie en Ies zijn in de kleine Arnhemse Joodse gemeenschap een twee-eenheid die lang stand houdt. Kinderen zijn hun niet vergund, ze hadden ze wel graag gehad. Vanaf 1978 wonen zij in een eenvoudig ingerichte huurflat aan de Wichard van Pontlaan. Hun enige luxe is een hond, een auto’tje en regelmatige vakantiereizen naar het buitenland. Ies is lid van de Vrijmetselaars en voor zijn lange staat van dienst bij de Joodse Gemeente wordt hij als lid opgenomen in de Orde van Oranje Nassau. In de gesprekken tussen Nettie en Ies, en met bezoekers is de Holocaust een steeds terugkerend thema. Terugkijkend zei Nettie: Je was het niet zomaar kwijt, je bent het nog niet kwijt. Je wordt het ook niet kwijt.

Op 15 juni hebben wij Nettie naast Ies, haar levensgezel van bijna zestig jaren, begraven op de Joodse begraafplaats Moscowa. 3

Bronnen:
Familiearchief De Leeuw (Enschede, Arnhem) / Cohen (Bergh) / Manasse (Nijkerk)
Interview met Nettie, Arnhem 23 december 2010
Interviews afgenomen door Froukje Demant, 17 februari en 11 maart 2011 
Bert Woudstra, Enschede; mail 23.04.2020
Jan Ankoné, 'Fia Wolters-Mol deed wat ze doen moest', waarschijnlijk dagblad Tubantia; datum ontbreekt
Eva den Buurman, 'Verbazing in Arnhem', NIW 2 februari 1996
Joodsmonument.nl 

Noten / Footnotes
  1. Van juni 2021 t/m augustus 2021 stond op Nettie’s matsewa foutief de overlijdensdatum 9 tewet 5780 / 6 januari 2020[↩]
  2. Er is verwarring ontstaan over de laatste letter van haar voornaam. In sommige officiële documenten is dit een a, in andere een e. Ik schrijf de a, overeenkomstig Nettie’s vermelding in het trouwboekje van haar ouders en dat van haarzelf en Ies Manasse.[↩]
  3. Ies overleed op 17 december 2014[↩]

Categorie: Amsterdam, Arnhem, Enschede Tags: Herman de Leeuw, Isidoor Manasse, Nettie Manasse-de Leeuw

Primaire Sidebar

Search

  • Nederlands
  • English
  • Deutsch

© 2023 | Löwenhardt Foundation