In de sjabbesnacht van 13 juni 2020, 21 siewan 5780, overleed onze dierbare Nettie in zorgcentrum Regina Pacis in Arnhem.1 Zij werd 97 jaar oud en in haar heeft de laatste van de ‘oorlogsgeneratie’ van onze misjpoche deze wereld verlaten.
Jeannetta de Leeuw werd op 7 januari 1923 in Enschede geboren. 2 Zij en ik hebben de familieband met elkaar gemeen, maar ook het feit dat bijna al onze voorouders Joodse slagers waren. Nettie’s vader Herman (1887-1951) had een slagerij aan de Hoogstraat in Enschede. Hij kocht zijn koeien op de veemarkt in Borculo. Haar grootvader Louis de Leeuw (1851-1931) had daarvoor dezelfde slagerij gerund (zie foto hieronder). En haar grootvader van moederszijde was slager Isaak Cohen in ‘s-Heerenberg (1857-1942). Nettie heeft haar beide grootvaders gekend: bij de dood van opa Louis was ze acht jaar, en ze was negentien toen opa Ies – nog net voor de invoering van de Jodenster – in ‘s-Heerenberg overleed.
Nettie was enig kind van vrij oude ouders. Bij haar geboorte was haar vader net 35 geworden, haar moeder Julia 33. Te oordelen naar het aantal foto’s dat de Enschedese fotograaf in haar vroege jeugd van haar heeft gemaakt, werd ze door haar ouders vertroeteld. Ze ziet er uit als een tevreden en gelukkig kind, omringd door de uitgebreide familie De Leeuw in Enschede, Almelo en daar tussenin. Er is, hoofdzakelijk op de zondagen, intensief contact met familie in Enschede, Oldenzaal, Almelo en ‘s-Heerenberg. Nettie bezoekt haar nichtje Mimi de Leeuw in Almelo, haar vader kaart in Enschede met de vader van Mimi’s verloofde Heinz, die vanaf 1936-37 vlakbij in Enschede woonde. Nettie heeft goede herinneringen aan haar jeugd. Ze zegt over zichzelf dat ze ‘een heel rustig kind’ was.
Vader Herman heeft in de zaak een knecht, moeder Julia een Duits dienstmeisje: Liesje uit Gelsenkirchen. Nettie gaat naar de lagere school aan de Brinkstraat. Na haar tiende levensjaar sturen haar ouders haar naar Joodse les in de gloednieuwe (in 1928 geopende) synagoge. Ze wordt lid van de plaatselijke afdeling van de Joodse Jeugdfederatie. Haar beste vriendin in deze periode is Lili Heilbron, een half jaar ouder dan Nettie.
Het gezin woont aan de Hoogstraat 14 in een ‘volkswijk’ net buiten het centrum van Enschede. Het woonhuis-slagerij en het buurpand Hoogstraat 16 zijn eigendom van opa Louis en later van de ouders. Nummer 16 is verhuurd aan het eveneens Joodse gezin van Frouwke en Mozes Bierman met hun zoon Simson, een jaar jonger dan Nettie.
Het gezin-De Leeuw is niet sterk belijdend. Vader Herman gaat vrijwel nooit naar sjoel, Nettie en haar moeder met enige regelmaat, vooral op de talrijke Joodse feestdagen. Herman heeft geen koosjere slagerij en net als veel Joodse slagers is hij op sjabbes, zaterdag, geopend. Maar hij verkoopt ook koosjer vlees en dat komt vanzelfsprekend op tafel in het gezin. Op donderdagavond begint moeder Julia met koken voor de sjabbat.
Op elfjarige leeftijd begint ze aan de Mulo (Meer uitgebreid lager onderwijs) waaraan ze na vier jaren examen doet. Haar eerste baantje is daarna bij Modehuis Woudstra aan de Haaksbergerstraat. Het is een Joodse winkel die, als enige in Enschede, damesmode op internationaal niveau verkoopt. Nettie wordt assistent van mevrouw Cohen, hoofd administratie. Omdat er veel op rekening wordt gekocht is er een grote debiteurenadministratie, maar ook voorraadadministratie, boekhouding en correspondentie met leveranciers in binnen- en buitenland. Nettie verdient er vijftien gulden in de maand tot in 1941 of ’42 de door de Duitsers aangestelde Verwalter haar ontslaat. Het is tijd om onder te duiken.

Met hulp van twee dames van de organisatie van dominee Overduin vindt ze een onderduikadres. Gedetailleerde gegevens over de onderduikperiode ontbreken, maar zeker is dat ze in de Enschedese Hyacinthstraat geruimte tijd gastvrijheid geniet van verzetsman Hendrik Wolters en zijn vrouw Fia. Het gezin Wolters heeft in totaal tien a twaalf onderduikers het leven gered.
Nettie is de eerste van het gezin die onderduikt. Naar eigen zeggen heeft ze zich daarna ingespannen om ook onderduikplekken voor haar vader en moeder te vinden. Vader Herman had in 1941 een hartaanval. Als in de zomer van 1942 de oproepen voor de werkkampen komen, krijgt hij bezoek van Van Gelderen, één van de Enschedese textielfabrikanten en lid van de plaatselijke Joodse Raad. Nettie: Meneer de Leeuw, zei hij, u gaat niet weg morgenvroeg. U gaat in bed liggen en u doet of u heel erg ziek bent. En dan zien we weer verder. Dat heeft mijn vader gedaan, een paar weken. Stond natuurlijk op als het donker was. En toen kwam er een dokter; die schrok want hij zag er uit… toen is hij afgekeurd voor alle kampen. Is echt gebeurd hoor!… De Joodse Raad was heel goed in Enschede.
De doktersverklaring zou Herman de Leeuw niet hebben gered, zoveel is zeker. Hij ziet dat zelf in en duikt met zijn vrouw onder, op een ander adres dan hun dochter. Het hele gezin overleeft de Holocaust.
Na de bevrijding woont Nettie eerst nog een tijd bij haar onderduikfamilie, daarna samen met haar ouders bij een Joods gezin in de Emmastraat en tenslotte ook met hen in een huurwoning aan de Zuiderhagen. Haar eerste baan is op het kantoor van de dekenfabriek van Ies en Sally Heijmans, met een beginsalaris van zeventig gulden per maand. Ondertussen volgt ze (op eigen kosten) cursussen typen, stenografie en Engelse handelscorrespondentie (‘Practyk-diploma’ in januari 1950). In deze tijd, begin jaren-50, is zij bovendien actief in een leidende functie in de Joodse padvinderij. Het levert haar vriendschappen-voor-het-leven op.
In september 1951 overlijdt Nettie’s vader, 63 jaar oud. Zij gaat op zoek naar werk in de Randstad. Voorzover er nog Joodse jeugd is overgebleven trekt die weg naar Israël, Amerika of Amsterdam. Ze vindt een baan op het kantoor van de Joodse Gemeente van Amsterdam, ze doet er de boekhouding. Aanvankelijk woont ze op een kamer, later volgt haar moeder haar en wonen moeder en dochter samen op de derde verdieping in de Uiterwaardenstraat 115. Op sjabbes bezoeken zij de synagoge aan de Lekstraat.
In maart 1955 ontmoet Nettie in Amsterdam Isidoor (Ies) Manasse, boekhouder bij de gemeente Arnhem. Ies is in april 1921 in Nijkerk geboren en heeft de bezetting samen met zijn moeder overleefd; ook hij heeft op veel adressen ondergedoken gezeten. Vader Eduard Louis (Eetje) Manasse was procuratiehouder van een knopenfabriek in Nijkerk. Hij is in 1942 gedeporteerd en dat najaar ergens in Centraal Europa bezweken of vermoord. Ies is bij de bevrijding 24 jaar oud. De onverklaarde dood van zijn vader is zijn hele leven een trauma gebleven.
Op 29 mei, twee maanden na hun ontmoeting, verloven zij zich. Al een half jaar later trouwt het stel: op 16 november in het Amsterdamse gemeentehuis en vier dagen later (zondag 5 Kislev 5716) in de ‘Leksjoel’. Nettie krijgt eervol ontslag bij de Amsterdamse Joodse Gemeente: het is een tijd waarin gehuwde vrouwen niet worden geacht te werken. Ies kan in Arnhem een huurflat krijgen, en daar, aan de Voetiuslaan 26””, gaan zij wonen. Ies is al spoedig bestuurslid en secretaris van de kehilla, de Joodse Gemeente Arnhem, Nettie stort zich op vrijwilligerswerk bij de WIZO en houdt dat 35 jaar vol. De Women’s International Zionist Organisation is gericht op het ondersteunen (inzamelen van fondsen voor) kwetsbare groepen in de Israëlische samenleving. De oprichting van de Nederlandse WIZO-tak viel samen met de oprichting van Israël. Samen met Ies bezoekt Nettie het land zeven keer.
Nettie en Ies zijn in de kleine Arnhemse Joodse gemeenschap een twee-eenheid die lang stand houdt. Kinderen zijn hun niet vergund, ze hadden ze wel graag gehad. Vanaf 1978 wonen zij in een eenvoudig ingerichte huurflat aan de Wichard van Pontlaan. Hun enige luxe is een hond, een auto’tje en regelmatige vakantiereizen naar het buitenland. Ies is lid van de Vrijmetselaars en voor zijn lange staat van dienst bij de Joodse Gemeente wordt hij als lid opgenomen in de Orde van Oranje Nassau. In de gesprekken tussen Nettie en Ies, en met bezoekers is de Holocaust een steeds terugkerend thema. Terugkijkend zei Nettie: Je was het niet zomaar kwijt, je bent het nog niet kwijt. Je wordt het ook niet kwijt.
Op 15 juni hebben wij Nettie naast Ies, haar levensgezel van bijna zestig jaren, begraven op de Joodse begraafplaats Moscowa. 3
Bronnen: Familiearchief De Leeuw (Enschede, Arnhem) / Cohen (Bergh) / Manasse (Nijkerk) Interview met Nettie, Arnhem 23 december 2010 Interviews afgenomen door Froukje Demant, 17 februari en 11 maart 2011 Bert Woudstra, Enschede; mail 23.04.2020 Jan Ankoné, 'Fia Wolters-Mol deed wat ze doen moest', waarschijnlijk dagblad Tubantia; datum ontbreekt Eva den Buurman, 'Verbazing in Arnhem', NIW 2 februari 1996 Joodsmonument.nl
- Van juni 2021 t/m augustus 2021 stond op Nettie’s matsewa foutief de overlijdensdatum 9 tewet 5780 / 6 januari 2020[↩]
- Er is verwarring ontstaan over de laatste letter van haar voornaam. In sommige officiële documenten is dit een a, in andere een e. Ik schrijf de a, overeenkomstig Nettie’s vermelding in het trouwboekje van haar ouders en dat van haarzelf en Ies Manasse.[↩]
- Ies overleed op 17 december 2014[↩]