Arnhem was voor korte of langere tijd de woonplaats van de gezinnen van familieleden uit twee takken: aan moeder’s kant die van oudoom Michael de Leeuw (1887-1943) en achternicht Nettie de Leeuw (1923-2020) en aan vader’s kant dat van achterneef Saly Löwenhardt (1908-1943). Michael en Saly werden beide in Sobibor vermoord, evenals de vrouw en dochter van Saly en de ex-vrouw en één van de zonen en schoondochter van Michael. Van de laatstgenoemde twee gezinnen overleefde slechts één kind de Sjoa. Dit was de in 1919 in Gorkum geboren Constant (Connie) de Leeuw.
Een waarschuwing. Zoals bij veel van mijn familieverhalen zijn ook deze rudimentair; verhalen kun je het eigenlijk niet noemen. Van de gezinnen is vrijwel niets overgebleven, slechts een enkele foto of een uit de archieven gevist document. Tussen de data van geboorte, huwelijk en overlijden gapen grote leemtes, soms een heel klein beetje opgevuld met sporen van werk of met een anekdote.
Bovendien, Connie en Nettie de Leeuw zijn de enigen die ik heb gekend. Connie heb ik maar één keer, kort gesproken, Nettie daarentegen vele malen, in haar eenvoudige flatwoning aan de Wichard van Pontlaan en in de laatste jaren voor haar overlijden in verzorgingstehuis Regina Pacis.
Gezin Michael ‘Ranja’ de Leeuw
Michael, geboren in Almelo, werkte als vertegenwoordiger van de Joodse Limonade- en Extractenfabriek C. Polak Gzn. in Groningen. In 1921 bracht deze firma de ‘Ranja’ limonadesiroop op de markt en we mogen aannemen dat Michael het product ‘uitventte’ bij détailhandelaren in Oostelijk Nederland. Blijkens een brief van de firma uit juli 1948 was Michael bij hen in dienst geweest. Hij organiseerde bovendien in Musis Sacrum aan het Velperplein in Arnhem huishoudbeurzen, en als bestuurlid van de Joodsche Sociëteit ook feesten in bijvoorbeeld Riche aan het Willemsplein. In de wandeling werd hij ‘Ranja de Leeuw’ genoemd.
In juli 1913 was Michael in Gorinchem getrouwd met Carolina Hartog. Het paar vestigde zich daar, en twee zonen werden er geboren, Iwan Leo in juni 1914 en Constant Herman (Connie; foto) in 1919. Het paar is gescheiden, waarschijnlijk in de jaren-30. Connie is de enige van het gezin die de bezetting heeft overleefd. Hij dook in 1942 onder en zwierf kris-kras door het land. Na de bevrijding vertrok hij naar Israël, waar hij werkte als verpleger en op het werk zijn latere vrouw ontmoette. Het paar kreeg twee zonen. Nicht Yolanda, die hem daar in 1984 heeft opgezocht, typeert hem als ‘een kleine, gezellige en vooral ondeugende man’. Na terugkomst in Nederland vestigde hij zich in Duiven en bezocht met enige regelmaat zijn familie in de Randstad. Hij bespeelde thuis een huisorgeltje. Connie overleed in 1999, bijna tachtig jaar oud, na een verblijf in Hospice Rozenheuvel in Rozendaal bij Arnhem.
Michael woonde in 1942-43 enige tijd in Hilversum. Zijn laatst bekende adres was echter in Amsterdam, Marnixstraat 378’’. Hij werd in Amsterdam gesnapt toen hij zonder ster op straat liep en op 13 maart 1943 naar doorgangskamp Westerbork gebracht. Daar werd hij opgesloten in strafbarak 62. Tien dagen na aankomst werd de 55-jarige Michael op transport gesteld naar Sobibor, waar hij drie dagen later in de gaskamer werd vermoord. Aan de Emmastraat 38a in Hilversum is een Stolperstein voor hem geplaatst.
Nettie de Leeuw
Nettie de Leeuw, een achternichtje van Michael, was in 1923 in Enschede geboren en overleefde de Sjoa met haar vader en moeder in de onderduik. In 1955 trouwde zij in Amsterdam met Ies Manasse, net als zijzelf werkzaam als boekhouder. Het stel vestigde zich in Arnhem waar Ies jarenlang een bestuursfunctie bekleedde in de Joodse Gemeente en betrokken was bij de verbouwing van de synagoge aan de Pastoorstraat. Lees elders op deze website meer over het leven van Nettie en Ies.
Saly Löwenhardt
Saly Löwenhardt werd in Sterkrade in het Duitse Ruhrgebied geboren, het vierde kind van het echtpaar Isidor Löwenhardt (1874-1942) en Emilie Aaron (1879-1942). Bij Saly’s geboorte in januari 1908 was de eerstgeboren Julius vijf jaar oud en de zusjes Else en Klara 3 en 1 jaar. Na Saly werd in juli 1909 nog Friedericka (Friedel) geboren.
Bij de machtsovername van Hitler op 30 januari 1933 was Saly net 25 jaar oud. Hij had weinig tijd nodig om te beseffen dat er voor Joden in Duitsland geen toekomst was… en om daaruit zijn conclusie te trekken. Op 4 april arriveerde hij via Gronau in Nederland en hij zocht werk en een woning in Amsterdam. Hij vond onderdak bij de Joodse bakker Salomon van Engel op de Swammerdamstraat 10 en verwierf in december een marktkaart van de Dienst Marktwezen, geldig voor de verkoop van koek en banket op de Albert Cuypmarkt van maandag tot en met zaterdag. Lees hier waarom zijn carrière op de markt geen succes werd.
In februari 1934 verhuisde Saly naar de Pletterijkade 27 in Den Haag. In september 1937 trouwde hij in Rotterdam met de 26-jarige Jeanne van Koppelen. In mei 1940 verhuizen Saly & Jeanne van Zwetstraat 23, Den Haag, naar de Van Lawick Van Pabststraat 183 in Arnhem. Daar wordt op 30 juni 1942 hun dochter Elly geboren. Saly (35), Jeanne (31) en Elly zijn nog geen jaar later in Sobibor vermoord. Van Elly is geen afbeelding bekend.
Bronnen
Joodse Raad registratiekaart Michael de Leeuw
Margo Klijn, De stille slag. Joodse Arnhemmers 1933-1945. Van Gruting, 2003.