DE CHOPPE VAN MIJN GROOTOUDERS
Veehandelaar Herman Weijl is een gezien man in de kille van Oldenzaal. Hij is één van de ‘Parnessiem’, leden van het bestuur van de Joodse gemeente. Hij heeft een gereserveerde stoel in de synagoge, in het midden van rij 7. Het is 19 november 1914, Herman is negenenvijftig jaar en eenentwintig jaar getrouwd met Jansje Poortje uit Muntendam. Zij hebben twee kinderen gekregen, Louisa Mathilda in juli 1894 en Louis in mei 1897. Louisa trouwt deze donderdag met Arnold de Leeuw, een achtentwintigjarige veehandelaar uit Almelo. Burgemeester Nicolaus Xaverius Theodorus Maria Vos de Wael leidt de plechtigheid op het Oldenzaalse stadhuis.
Ik vond de huwelijksakte op 17 april 2013 in het Oldenzaalse stadsarchief. 1 Ze bevatte een aardige verrassing – maar bood nog steeds geen antwoord op de vraag of Arnold en Louisa nu eigenlijk een choppe, een Joods huwelijk, hadden gehad. Voor de hand lag dat wel, maar de bewijzen waren indirect. De sterkste aanwijzing was en is het Volledig Gebedenboek der Nederlandsche Israëlieten voor het geheele jaar met op de dieprode kaft in goud de opdruk L. DE LEEUW-WEIJL… typisch het huwelijksgeschenk zoals Louisa dat van rabbijn Klein kan hebben gekregen. Maar bewijs?
Het onomstotelijke bewijs kwam twee maanden later, eigenlijk dankzij beestensnijder Leizer Melamed, tevens sjammes of sjoeldienaar van Oldenzaal. In het ‘Kenniscentrum’ van het Joods Historisch Museum in Amsterdam vond ik, eigenlijk bij toeval, het kasboek van de kille-Oldenzaal. Ik had er aanvankelijk geen aandacht aan besteed. Totdat het tot me doordrong dat dit kasboek de gelegenheid bood de werkzaamheden van Melamed en detail te reconstrueren. Van daar was het maar een klein stapje naar de gedachte te zoeken naar sporen van het huwelijk van Arnold en Louisa. En jawel, in november 1914 is in sierlijk handschrift in het kasboek onder Uitgaven geschreven:

Het ‘inzegengeld’ was ongetwijfeld de beloning voor de diensten van rabbijn Klein, het getuigengeld voor die van Melamed.
In de maand december stond bij de Inkomsten – weliswaar zonder namen – geboekt
Bruidegomsgeld f 8,-
Getuigengeld f 2,-
Had Arnold het Bruidegoms- en Getuigengeld achteraf aan de kille betaald? Waarschijnlijk. Zeker is dat de kille netto drie gulden aan het huwelijk overhield. Het ‘getuigengeld’ voor sjoeldienaar Melamed lijkt erop te duiden dat in de synagoge werd getrouwd. Alleen blijft onduidelijk op welke dag de choppe plaatshad. Wellicht op sjabbes, 21 november? De ketoeba (in het Aramees gestelde trouwakte) is niet bewaard gebleven.

Vader Herman Weijl kwam uit een gezin van elf kinderen, hij was het oudste. Het zal dus aan belangstelling voor het huwelijk van Louisa met Arnold niet hebben ontbroken. De belangrijkste gasten waren Herman’s achttien jaar jongere broer Maurits (Mau, 41) met zijn vrouw Betje (Bella, 34) en hun zonen Leo (12) en Louis (10). Mau en Bella waren in 1901 in Almelo getrouwd, Bella was de oudste dochter van Arnold’s oom Louis de Leeuw.
Op de burgerlijke trouwakte van Arnold en Louisa prijken niet alleen de handtekeningen van het bruidspaar, de ouders van de bruid en burgemeester Vos de Wael, maar ook die van Maurits Weijl. Mau, die dertien jaar eerder een De Leeuw uit Almelo had getrouwd, was getuige voor zijn nichtje Louisa. Wie weet… misschien had Louisa haar Arnold gevonden dankzij de al bestaande huwelijksband tussen Oldenzaalse Weijls en Almelose De Leeuws?
Redactie 9 februari 2020
- Met dank aan de toenmalige stadsarchivaris Jos Oude Essink Nijhuis.[↩]