Toespraak in de Dierense sjoel op Simchat Tora 5783
Simchat Tora, het einde gaat over in het begin. Vanzelfsprekend. Want voor ons Joden is de tijd open. We wachten op de Messias, hij komt, beslist! Maar het kan, het zál wel tot St Juttemis duren, tot de kalveren op het ijs dansen.
Rabbijn Jonathan Sachs zaliger zei het twee jaren geleden zó in zijn commentaar op Simchat Tora:
“Het verhaal van de Joden eindigt zonder einde. Het sluit af zonder slot.”
Mozes mag van de Almachtige, de Altijdbestaande, zijn levenswerk niet ‘afmaken’, voltooien, door zijn volk het beloofde land binnen te voeren. Hij heeft hen Egypte uitgevoerd, dwars door de Rietzee. Hij heeft de stenen tafelen overgebracht van God naar het mokkende volk. Hij heeft het volk een generatie lang door de woestijn gevoerd – maar uiteindelijk mag hij het beloofde land alleen zien vanaf de berg Newo.
En dan sterft hij, 120 jaar oud, op bevel van de Eeuwige.
“Nooit meer stond er in Israel een profeet op als Mosjé, met wie de Eeuwige in direkt kontakt omging”, van aangezicht tot aangezicht, fun ponem zu ponem – zo luidt de op twee na laatste zin van Tora.
Kijken mag, maar aankomen niet.
Dat gold voor Mozes, de leider, de uitverkorene, de middle-man tussen de Almachtige en het gewone volk. Zélfs deze profeet-zonder-weerga mocht van de Altijdaanwezige zijn werk niet voltooien om vervolgens op zijn lauweren te rusten.
Voor ons Joden is de tijd niet een rechte lijn, niet een cyclus die leidt tot herstel van het oude en vertrouwde, van begin tot aan een zeker einde. Het jodendom breekt radicaal met de mythische, cyclische tijdsopvatting. In plaats daarvan, aldus Sachs, is tijd de arena van menselijke groei. We kunnen de toekomst niet voorspellen of voorzien omdat ze afhangt van ons eigen handelen. Tijd is voor ons als een spiraal.
Wanneer Mozes aan God vraagt hoe Hij heet, antwoordt deze: ‘Ik ben wat zal zijn’. Zo is God, in de woorden van Sachs, ‘de oproep van de toekomst naar het heden, van de bestemming naar ons die nog onderweg zijn’.
Over een jaar is het weer Simchat Tora, maar de wereld waarin zal anders zijn, hopelijk veel of tenminste iets beter. Dat hangt óók van ons eigen handelen af. Als het goed is, zitten we in een opgaande spiraal.
Onze voorvaderen bevinden zich lager in die spiraal en de relatie met hen is misschien wel de centrale as van onze cultuur. Voor mij is die relatie – hervonden relatie – essentieel. Vandaag kijk ik 115 jaren terug in de tijd.
Herman Weijl, mijn overgrootvader van moeders kant, had op Simchat Tora van het jaar 5668 de kowed chatan beresjiet te zijn in de Oldenzaalse sjoel. Hij mocht de eerste woorden over de schepping van de wereld uitspreken.
Herman Weijl plaatste mede namens zijn vrouw Jansje een grote advertentie in het landelijke NIW waarin hij het kerkbestuur in koeienletters ‘hartelijk dank’ betuigde.
Daaronder de zuunige woorden ‘Geen receptie’. Ik denk dat ik mijn eretaak van vanavond niet aan de grote Joodse klok zal hangen – maar mijn dank aan het bestuur is niet minder groot. En mede namens de bruid beloof ik u: straks is er wél een receptie.

Jonathan Sachs, ‘Een eind zonder eind’, commentaar bij Simchat Tora 5781, 2020 (10 oktober, 22 Tisjri), vertaald door Channa Kistemaker. Levisson.nl
Geef een reactie