PLETTENBERG stond nog op het verlanglijstje. Nooit bezocht – terwijl mijn overgrootmoeder Pauline Lennhoff er is geboren. Zij trouwde Levi Löwenhardt in Oberhemer en kreeg daar met hem tussen 1873 en 1892 twaalf kinderen. In Dortmund-Wambel werd Pauline in mei 1933 op de Joodse begraafplaats begraven. Zij werd 85 jaar oud, veel is haar bespaard gebleven. Maar haar grafsteen is onmiskenbaar door nazituig als schietschijf gebruikt.

De Duits-Joodse begraafplaatsen worden tegenwoordig gekoesterd, ook daar waar geen Joden meer wonen. Ze zijn goed onderhouden en de gemeente zorgt voor de bewegwijzering. Ik ben blij verrast als ik op internet het adres en zelfs een plattegrond van de Joodse begraafplaats in Plettenberg vind. Er zijn 34 graven, 7 ervan zijn van Lennhoffs.
De eerste dag van februari 2015, we zijn onderweg van het Hochsauerland naar huis. Het einde van een lang weekend waarin hond Moos, nu bijna twee jaar oud, kennis heeft gemaakt met het fenomeen sneeuw. En wat voor sneeuw! Een dik pak waar hij, vier poten tegelijk, vol enthousiasme in dook. Moos is één en al zwarte krullen, hij steekt haarscherp af tegen de blanke sneeuw. Zijn snoet is bedekt met sneeuw als poedersuiker. Aan zijn wollig-zwarte poten kleven dikke klonters verijste sneeuw. Maar nu moet hij in zijn bench voor een thuisrit van enkele honderden kilometers.
We naderen Plettenberg en ik stel vast dat mijn overgrootmoeder is opgegroeid in een idyllische omgeving. Groene heuvels, de rit voert door het wijdse dal van de Lenne – de rivier die hoogst waarschijnlijk aan de bron staat van Pauline’s familienaam: Lennhoff. Het stadje zelf contrasteert met deze omgeving. Het is ronduit lelijk. Vrijwel geen oude huizen, een centrum volgepakt met foeilelijke nieuwbouw uit de twintigste eeuw. In Pauline’s tijd heeft het er vast romantischer uitgezien. Alleen in de Schützenhalle heerst deze zondagochtend de bedrijvigheid van een treurigstemmende rommelmarkt.
Op de Joodse begraafplaats is het stil. De kleine dodenakker ligt aan de doodlopende Freiligrathstraße op een helling die afloopt naar het riviertje Oester. Ik maak verse sporen in een dun, maagdelijk sneeuwdek. Ik voel me een binnendringer. Ik bekijk alle grafstenen, beginnend met Mozes en Johanna en dan die van Ingeborg Lennhoff. Ze is in maart 1929 op tweejarige leeftijd overleden en heeft een grote, moderne grafsteen gekregen zonder enig Hebreeuws opschrift. Naast haar enkele Lennhoffs in graven met stenen die nog nauwelijks leesbaar zijn.
Maar dan: een groot graf bedekt met woekerende hedera. Het graf is zo groot dat er twee personen zouden kunnen liggen – maar er staat maar één steen. De bovenkant heeft een ongebruikelijke vorm: een driehoek geflankeerd door twee kwartcirkels waarvan de ronde zijden naar de driehoek wijzen. De steen heeft aan beide kanten tekst, Hebreeuws aan de voorkant, Duits aan de achterkant. Even ben ik met stomheid geslagen.

Dit is het graf van mijn betovergrootvader Isak Lennhoff, de vader van Pauline. Hij leefde van 1817 tot 1863, Pauline was 15 jaar toen hij overleed. Op de Hebreeuwse kant van de steen zijn in reliëf twee grote handen afgebeeld met vingers die schuin naar elkaar wijzen. Dat is nog eens een verrassing: Pauline’s vader (en dus ook haar broer wiens graf ik ook vind) was kohen, een afstammeling in manlijke lijn van de hogepriesters. In iedere Joodse gemeenschap behoort de kohen tot de religieuze elite die in de eredienst bijzondere rollen vervult. Als er in een sjoeldienst een kohen aanwezig is wordt hij als eerste opgeroepen om het lezen van een parsje uit de Tora te begeleiden. De naam Cohen is er van afgeleid, maar lang niet iedere meneer Cohen mag zich kohen noemen.
Deze betovergrootvader was kohen, wat leuk! Maar ik ben het niet. De overerving gaat in de manlijke lijn, en overgrootmoeder Pauline zit tussen Isak en mijn grootvader Adolf Löwenhardt. Pech.
De tekst op de grafsteen dateert uit 1863 en doet mij glimlachen. Wat aardig gezegd:
Hier ruhet in Frieden
den ihm Gott beschieden
Isak Lennhoff
geb. im November 1817
gest. den 1. März 1863
Ruhe sanft ohne Sorgen
Bis zum Auferstehungs
morgen
Hier rust in de vrede van God Isak Lennhoff, geboren in november 1817, gestorven op 1 maart 1863. Rust zacht zonder zorgen tot de ochtend van de wederopstanding. Zou Isak in zijn korte leven – hij werd maar 45 jaar – veel zorgen hebben gehad?
prachtig beschreven.
Beste John,
Het was een mooie avond in Denekamp, waarin je vertelde over je voorouders. Interesseert je een artikel erover in Tubantia met een foto, dan stuur ik je deze toe.
Ik houd van historische gebeurtenissen, dank voor de toezending.
Hartelijke groeten, Herbert Zwartz