Twee gezinnen overleven de Holocaust… intact
Het was een uitzondering: de gezinnen Stern in Goor, Overijssel, en Löwenhardt in Hengelo, Gelderland, overleefden de Holocaust intact. In beide gevallen dankzij succesvolle onderduik. En in beide gevallen beschikken we over een foto die meteen na het ‘opduiken’ werd gemaakt van de herenigde ouders en – alweer in beide gevallen – hun dochters. Zij hadden bijna drie jaren gescheiden van elkaar doorgebracht, in vaak angstige omstandigheden.
Veehandelaar Erich Stern (1906-1971) trouwde in 1936 in Bremerhafen met Ilse Katzenstein (1910-1992). Meteen daarna vluchtte het paar naar Nederland en vestigde zich in Goor, Overijssel. Daar richtte Erich samen met zijn neef, tandarts Richard Kahn, en met de ook uit Duitsland gevluchte slager Adolf Löwenhardt, mijn grootvader, een fabriek op voor de productie van lijm en vetten uit beendermeel. Als gevolg van harde concurrentie van een Nederlands-Joodse firma, moest de Govei (Goorse Vet Industrie) al binnen twee jaar het loodje leggen.
Dochter Eva (Eefje) werd in februari 1938 geboren, en dochter Irene in juni 1941. In 1942 werden eerst de twee dochters ondergebracht op twee verschillende onderduikadressen in Hengelo, Overijssel. Eva verbleef de gehele onderduiktijd bij de gezusters Loes en Iet Kwitser, dochters van huisarts Kwitser uit Diepenheim. Zij waren Joods maar hadden zich in 1941 onttrokken aan registratie als Joden. Wijselijk. Irene kwam terecht bij het gezin De Vries aan de Deldensestraat, dat ook een kleindochter van haar leeftijd in huis had. Erich en Ilse poogden daarna naar Zwitserland te vluchten maar moesten als gevolg van bedrog door hun helpers terugkeren naar Nederland. Ilse (geen ster en met vals persoonsbewijs) slaagde erin een zolderkamer te huren aan het Cremerplein in Amsterdam. Zij sprak Nederlands zonder Duits accent. De familie De Bruin, de verhuurders, stemde erin toe dat haar man Erich (die wél een zwaar Duits accent had) ook op de kamer kwam wonen. Het echtpaar heeft hier de rest van de bezetting verbleven. Ilse verrichtte werk voor de winkel van Pico aan de Overtoom, ze was geroutineerd in het ‘ophalen’ van ladders in kousen. Erich kwam weinig buiten. De illegaliteit voorzag het stel van voedsel. Na de bevrijding vertelden de verhuurders dat zij dachten dat Erich een gedeserteerde Wehrmachtsoldaat was. Hulde!
Na de bevrijding in april 1945 kostte het het gezin enige moeite ‘de draad weer op te pakken’. De foto toont de sterk vermagerde vader en de achterdochtig kijkende Irene, bijna vier jaar oud, die het drie jaren zonder haar ouders en grote zus heeft moeten stellen. In december 1946 werd een derde dochter geboren, Marion. De beide grootouderparen waren tijdig naar Amerika gevlucht en de emotionele schade aan het gezin was daarom heel beperkt.
Gezin Löwenhardt
Jules Löwenhardt was tijdens de Eerste Wereldoorlog vanuit Dortmund in Hengelo, Gelderland, terecht gekomen. Zijn grootvader Moses was een broer van mijn overgrootvader Levi.
Ook het gezin-Löwenhardt overleefde dankzij onderduik de rampspoed ongeschonden. In dit geval waren de dochters wat ouder: Betty (links op de foto) was in 1942 tien jaar oud, Griete zeven. Bij de bevrijding bevonden zij zich op onderduikadressen ver van elkaar, Griete in Wolvega, Friesland, en Betty in Wijlre, Limburg. Anders dan de zusjes-Stern hadden Griete en Betty op veel achtereenvolgende onderduikadressen gewoond. Ouders Rosetta en Jules verbleven op een ‘duikadres’ in Hengelo, Overijssel.
Het was in de Nederlands-Joodse gemeenschap een uitzondering dat een gezin haar bestaan na 1945 ongeschonden kon voortzetten. In zulke zeldzame gevallen bleef de geestelijke en emotionele schade beperkt – ook al was er woede en verdriet om grootouders, ooms of tantes die ‘niet waren teruggekomen’.
Van de twee gezinnen is anno 2023 alleen Irene Stern nog in leven. Zij verkeert in goede gezondheid en woont in Twente.