Op 20 september was ik in Dortmund-Hörde om de plaatsing van vijf struikelstenen bij te wonen. Nooit te oud om te leren: van deze reis heb ik het woord ‘Großneffe’ meegenomen. Het Duitse woord voor mijn relatie tot het gezin waarvoor de stenen werden geplaatst, het gezin van Siegmund Löwenhardt, een jongere broer van mijn grootvader Adolf.
Over het gezin van Siegmund en zijn vrouw Grete weet ik betrekkelijk veel. Ik wil het daar nu niet over hebben, de verhalen staan immers al geruime tijd op deze website. Maar tijdens de informele plechtigheid-op-straat bekroop mij een gedachte waar ik graag reacties op hoor.
Struikelstenen, Stolpersteine, zijn niet onomstreden. De Duitse kunstenaar Gunther Demnig, bedenker van het project, heeft er met zijn helpers, zegt men, al zo’n 70.000 geplaatst in vele Europese landen. Ter nagedachtenis van slachtoffers van het naziregime, niet uitsluitend Joden. Ik behoor tot de voorstanders van deze markeringen van evenzovele lieux de mémoire, topografische plekken die een verhaal te vertellen hebben. Ik ben voorstander niet alleen omdat het verhaal dan ook wordt verteld (vaak door scholieren) maar vooral ook vanwege het effect op langere termijn. Enkele jaren geleden was ik in Landshut aan de Isar in Beieren. Ik liep door het oude stadscentrum op de avond voorafgaande aan de ‘Pogromnacht’, bij ons nog steeds Kristallnacht genoemd, de nacht van 9 op 10 november (1938).
In de donkere straten, glimmend van pasgevallen regen, zag ik een groepje mensen stilstaan en naar de grond kijken. Na korte tijd liepen ze verder en bleven om de hoek in een andere straat weer staan. Nieuwsgierig liep ik op de groep toe. Het bleek dat deze voornamelijk jonge Duitsers alle clusters van struikelstenen in het centrum afliepen, enkele woorden spraken en rozen op de stenen legden. De struikelstenen waren vele jaren eerder gelegd.
De volgende ochtend, 9 november 2015, was ik weer in het centrum. Winkelend publiek, mensen op weg naar hun werk. Verbazing, verrassing: de rozen lagen er nog steeds.
Het was gisteren in Dortmund-Hörde de vierde keer dat ik aanwezig was bij de plaatsing van struikelstenen voor kinderen en kleinkinderen van mijn overgrootouders-Löwenhardt. Sinds de eerste keer, februari 2008 in Dortmund-Lindenhorst, zijn tien jaren verlopen. Wat mij nu voor het eerst opviel is de overeenkomst met een begrafenis.
Ga maar na: er arriveert een groep werklui die geroutineerd beginnen een gat in de grond te maken. Zij hebben de geprepareerde stenen bij zich en plaatsen deze naast het gat. Terwijl zij aan het werk zijn, arriveren familieleden van de doden, vrienden, soms een vertegenwoordiger van de gemeente of een rabbijn. Bij – naast – het open gat neemt deze of gene het woord en spreekt over wat de doden is overkomen. Soms is er muziek. Dan knielt Demnig neer en plaatst de stenen op een zandbed in het gat, schuift ze wat heen en weer, klopt misschien wat met zijn rubber hamer… en metselt ze vast. Ze zijn daar voor eeuwig begraven. In principe. Vaak worden er tenslotte nog bloemen op de stenen gelegd.
Als de stenen voor Joden worden geplaatst gaat het meestal om doden die nooit een eigen graf hebben gekregen. De miljoenen mensen die zijn vergast en waarvan de gecremeerde overblijfselen op een grote hoop zijn gegooid of begraven. Of, vooral in Oost-Europa, neergeknald aan de rand van een massagraf.
Kennelijk appeleert het struikelstenenproject van Demnig toch ook aan onze behoefte aan een individueel graf voor onze geliefden. Een plek die bezocht kan worden. Een plek op aarde waar wij, levenden, te allen tijde een geografische relatie mee onderhouden, waar we ons zelf ook bevinden en of we ons daarvan bewust zijn of niet. Een plek waarnaar je kunt terugkeren. De plek van het verhaal: hier leefden degenen die zo gruwelijk werden vermoord. Hier liggen hun verhalen.
Mooi gezegd.
Recentelijk was ik ook bij een legging van een Stolperstein voor een verre verwante in Berlijn. Mijn gedachten gingen ook over de Stolperstein als creatie van een graf. Al sinds mensheugenis vinden we het belangrijk dat een individu een graf krijgt. Soms voor de zielenrust van de overledene, soms als gedenkplek voor de nabestaanden. Bij gebrek aan een echt graf, is een Stolperstein een mooi en acceptabel alternatief.
Bij de legging van de steen in Berlijn, barstte een achternicht van degene voor wie de steen werd gelegd in tranen uit. Toen ze weer iets gekalmeerd was, vertelde ze zich realiseerde dat haar moeder, die tevergeefs had geprobeerd om de betreurde overledene te redden uit Nazi-Duitsland, heel trots op haar zou zijn geweest. Later zei de achternicht dat met de legging van de Stolperstein ze een deel van het verdriet over deze gestorven oud-tante kwijt was. Dat is toch fantastisch dat een Stolperstein dat kan bewerkstelligen ?
Dank je Rob.
Volgens mij staat iedereen hier anders in. Voor mij blijft wel belangrijk, dat er aandacht is voor diegene die zo geruisloos vertrokken zijn om vervolgens niet meer terug te komen. In mijn familie is er geen boosheid en ook heeft niemand het uit een plek gegeven, deze “verdwijningen”. Verloren gegangen of nicht zurückgekeerd kan ik niet meer horen en ook deze aandacht voor de dood die overal in verband wordt gebracht met het woord Joods.
Wij nakomelingen zijn een bewijs van hun leven, onze familie die er niet meer is. Met struikelstenen wil ik aantonen dat het leven doorgaat en mijn VERLOREN familie daar deel van uitmaken.
Ik schrijf dit voor het eerst zo op, weet niet of ik het al helder heb. Volgend jaar zal ik drie stenen in Hamburg gaan leggen samen met Günter en mijn zonen en hun kinderen. Maar één steen van alles die verdwenen zijn, ligt er al.