De 22 gedateerde brieven en enkele korte notities zijn in het Duits geschreven door Josef Rosenbaum (1877-1943) op zijn vluchtadres in Amsterdam en gestuurd aan zijn vrouw Rosalie Rosenbaum-ten Brink en zoon Walter in New York. De verzameling bevat tevens twee korte Nederlandstalige brieven geschreven door Josefs gastvrouw Betje Stork-Sanders.
Josef had onderdak gevonden aan de Volkerakstraat 41″ in Amsterdam bij de familie Stork nadat hij in november 1938 Dortmund was ontvlucht. Hij was tijdens Kristallnacht voor de tweede keer gearresteerd en opgesloten in de politiegevangenis Steinwache, vervolgens in Sachsenhausen. Na zijn vrijlating was hij naar Amsterdam gevlucht. Zijn vrouw en zoon volgden en slaagden erin op basis van Rosalie’s herwonnen Nedelandse staatsburgerschap een visum voor de Verenigde Staten te bemachtigen. Zij vertrokken op 22 oktober 1939 uit Rotterdam en vestigden zich in Washington Heights op Manhattan, NYC. Hun verhaal is te lezen in Walter’s forced wanderings. Josef bleef in Amsterdam achter.
De bewaardgebleven brieven zijn gedateerd 23 februari 1940 tot en met 19 november 1941. In maart 1943 werd Josef gedeporteerd en in Sobibor vermoord. In New York kocht Rosalie een passagebiljet voor haar man waarmee hij vermoedelijk vanuit Lissabon naar New York kon oversteken. De brieven zijn op luchtpostpapier geschreven in het ‘Sütterlin’ handschrift. Zij werden op 20-21 maart 2014 gelezen door mw. Magrit Erben in Dortmund. De hierna volgende samenvatting is gebaseerd op haar bevindingen:

Josef schrijft vrijwel uitsluitend over zijn pogingen de voor een Amerikaans visum benodigde documenten te bemachtigen en over de vereiste reisdocumenten voor doortocht vanuit Amsterdam naar Lissabon in het geval de Amerikaanse consul in Rotterdam hem een visum zou verstrekken. Bij herhaling schrijft hij over ‘formulier 575’, een belastingverklaring en diverse onder ede af te leggen verklaringen. Uit opeenvolgende brieven spreekt een groeiende wanhoop die ook tot uitdrukking komt in het handschrift. Josef noemt een zekere familie Gilbert in de Verenigde Staten die zich kennelijk garant had gesteld voor zijn overkomst.
In maart 1941 schrijft hij dat hij de notariële verklaring van Gilbert heeft ontvangen. Hij is pessimistisch over zijn kansen toestemming te verkrijgen voor zijn doortocht naar Lissabon (Ausreisegenehmigung) door waarschijnlijk Duitsland en Frankrijk. Hij stelt dat niemand ooit zo’n toestemming heeft gekregen. Na de oorlog werd het bedrag dat Rosalie had betaald voor Josefs scheepsreis aan haar gerestitueerd. Joseph Rosenbaum in New York City, de enige kleinzoon van Josef en Rosalie, heeft de verzameling brieven ter beschikking gesteld van het Instituut voor oorlogs-, Holocaust- en genocidestudies in Amsterdam.
Geef een reactie