
Doorgangskamp Westerbork, 12 oktober 1942
Tegel ‘louloene’ is gemaakt in een genummerde oplage van tien.

Louloene, het is één van de Westjiddische woorden (eigenlijk twee woorden: lou loene) die in het Nederlands zijn ingeburgerd. Het betekent ‘niets waard’ en komt van het Hebreeuws ‘lo lanoe’, letterlijk ‘niet ons’. Het Jiddisch ontstond in Duitsland in de vroege middeleeuwen en bevat van oorsprong Duitse, Hebreeuwse, Aramese en Russische woorden. Het werd de omgangstaal van Duitse en Oost Europese (Asjkenazische) Joden en werd ook in Nederland onder Joden veel gesproken. Na hun emancipatie (1796) verloor de taal in ons land terrein. Twentse Joden spraken aan de vooravond van de Holocaust een mengelmoes van Twents, Nederlands en Westjiddisch.
Elie Weijl groeide op in Oldenzaal als jongste van drie zonen van veehandelaar Mau(rits) Weijl en zijn vrouw Bella (Betje) Weijl-de Leeuw. Hij werd geboren op 15 juni 1917. Het verschil met zijn oudste broer Leo bedroeg 15 jaar, met de middelste broer Louis 13 jaar. In juni 1930 vierde Elie zijn bar mitswa in de synagoge van Oldenzaal. Zijn vader was daar niet bij: hij was in 1925 overleden toen Elie 8 jaar was. Al snel na het begin van de bezetting verloor het gezin ook de middelste van de drie zonen. Louis Weijl was één van de 105 Twentse jongemannen die in september 1941 werden opgepakt en korte tijd later in of nabij Mauthausen vermoord.

Tot voor kort beschikte ik van Elie alleen over beeldmateriaal, een stuk of vijf foto’s waarop hij is afgebeeld vanaf zijn twaalfde tot zijn 24e. Daar is nu zijn handschrift bijgekomen. Vanuit kamp Westerbork schreef Elie twee korte briefjes (8 en 14 oktober 1942) en een briefkaart (12 oktober) aan zijn buurman in Oldenzaal, Henri Max Cohen (1903-1962). Dankzij de documentatiedrang en verzameldrift van Henri Cohen en zijn jongste dochter Noor, zijn de geschriften bewaard gebleven, en zelfs in boekvorm gepubliceerd. Ik heb ze pas onlangs, in januari 2020, ontdekt.
In zijn briefkaart van 12 oktober vraagt Elie aan Henri om hem en zijn gezinsleden roggebrood, kaas en jam te sturen, want ‘agile louloene’, of: het eten hier in het kamp is waardeloos. Twee dagen later schrijft hij ‘Nou Henry het is hier een ellende. Ten eerste de hele dag bijna honger lijden. ‘s Middags een schepje kool en nog eens kool en ‘s avonds een ⅓ van een wittebrood , dat is tevens voor ‘s morgens… Het is hier een bende, zorg maar niet dat je hier komt… Je kunt je niet begrijpen wat voor taferelen zich hier allemaal afspelen.’
Henri Cohen wist buiten het kamp te blijven – dankzij zijn gemengde huwelijk en dankzij zijn lef. Elie, zijn moeder, broer Leo en schoonzus Grete werden op 16 oktober naar Auschwitz gedeporteerd. Niemand kwam terug.

Vlnr: Bella, Elie en Louisa Weijl; Heinz Löwenhardt, Nettie en Mimi de Leeuw; Leo Weijl en Herman de Leeuw.