virtuele opening van de expositie
We zijn er allang aan gewend te lezen over de innerlijke gedachten en gevoelens van velen. De sociale media overstelpen ons met meningen, ontboezemingen en hersenspinsels. Ook krijgen we daar beelden bij via selfies, vlogs en video-interviews.
In de tijd dat die media nog niet bestonden werden dit soort gedachten en meningen vooral vastgelegd in documenten. De historicus Jacques Presser muntte daarvoor het woord egodocumenten: “(…) getuigenis-sen van mensen betreffende zichzelf, die in de vorm van memoires, autobiografieën, dagboeken, particuliere correspondenties en reis-verhalen tot ons gekomen zijn”. Centraal staat de zelfreflectie, de persoonlijke handtekening, de behoefte vast te leggen wat zal verdwijnen.
We kunnen wat betreft dit soort zelfonderzoek natuurlijk de definitie breder trekken naar de beeldende kunst. Ook daarin bestaat een autobiografische component die ons een blik gunt op de persoonlijke getuigenissen van kunstenaars.
In dit werk van John Löwenhardt komt alles samen. De (ego)documenten van zijn familieleden zijn door hem in dit keramische werk gecomprimeerd tot kernwoorden. Het drukt ons met de neus op het betekenisvolle van een handgeschreven tekst. John maakt ons daarmee nieuwsgierig naar de personen die deze woorden ooit hebben opgeschreven.
Zo blijven ze in onze herinnering. Want wie schrijft, die blijft.
IRENE FABER
Conservator Collecties van het Joods Cultureel Kwartier, Amsterdam – en keramist